In 'Dr. Rat – Godfather van de Nederlandse graffiti' schetst Martijn Haas het korte leven van de Amsterdamse punkkunstenaar Ivar Vics (1960-1981), een van de kleurrijkste figuren in de wilde hoofdstedelijke punkscene rond 1980.

Hoe kwam je in aanraking met Dr. Rat?
Martijn Haas: ‘In 2005 werkte ik voor Panorama en liep ik een beetje met mijn ziel onder arm door Amsterdam. Tot ik filmmaker Jan Eilander tegen kwam. Van hem hoorde ik dat een uitgever iemand zocht die een boek wilde maken over het kunstzinnige aspect van de jaren tachtig. Daar was in tegenstelling tot de jaren vijftig met Cobra, de provo’s in de jaren zestig en het ik-tijdperk van de zeventiger jaren bijna niets over geschreven. Uitgezonderd kraken, daar zijn gedegen boeken over verschenen.’

Logisch, er moet eerst afstand zijn tot een periode.
‘Klopt, maar de jaren tachtig waren ook minder goed te duiden. Veel journalisten destijds hadden een blind oog voor wat er juist toen gebeurde. Omdat veel zich in kraakpanden afspeelde, underground, en dat is lastig te volgen. Heel erg anti-establishment. Punkers grepen alles aan om daar maar niet bij te horen.’

Ongrijpbaar.
‘Precies, en dat in een tijd waarin iedereen wel kunstenaar leek. Uitvloeisel van de democratisering van de jaren zeventig. Dat maakte het ook lastig om te zien wie de leidinggevende figuren waren. Men deed niet aan leiders. Zelfs nu merkte ik dat nog. Punks uit die tijd vroegen aan mij: “Waarom een boek over Dr. Rat? Wat is hij meer dan wij?’’’ Dan zei ik: “Jij was gewoon een punk. Hij is Dr. Rat met een interessant verhaal.” Ik kende hem sinds 1989 van een vpro-programma over de jaren tachtig. Ik wist alleen dat hij op 21-jarige leeftijd was overleden en dat hij graffiti maakte. Uiteindelijk kon ik vrij snel een afspraak met zijn moeder maken en zij was zeer bereid om mij te ontvangen. Zijn vader is overleden. En toen ik eenmaal besloten had dat het een boek over hem zou worden, werd het een journalistiek abc’tje.’

Zo simpel is het toch niet?
‘Nee, misschien niet. Als je het levensverhaal van iemand beschrijft, doe je dat van geboorte tot dood. Daarvoor probeer je een aaneenschakeling van allerlei mensen te vinden, de verbindende stukken en dit geval ook het beeld erbij. Ik wilde het verhaal van de punkscene van Dr. Rat maken. Daarmee krijgt hij ook een geschiedkundige functie. Hij is de kapstok om wat over deze belangrijke subcultuur te vertellen. Alle mensen uit zijn omgeving die ik gesproken heb, gaven een persoonlijke draai aan het verhaal. Je kwam nooit twee keer dezelfde Dr. Rat tegen. Hij is door de jaren heen steeds meer een mythische figuur geworden, die boven de punktijd is gaan zweven.’

Groter geworden?
‘Een icoon, en ik vond het ook helemaal niet erg om hem verder te iconiseren. Dit overigens tot grote ergernis van sommige andere punks die hem als een gewone punk beschouwden.’

Wat maakt hem zo bijzonder?
‘Zijn originaliteit en unieke vindingrijkheid. Net zoals dat bijvoorbeeld geldt voor Banksy. Dr. Rat creëerde zijn eigen mythe. Een concept dat hij koesterde en onderhield. Wat dat betreft zie ik niet zo veel verschillen. Het merk Dr. Rat was sterker dan hijzelf. Kwam hij binnen, dan was het tjsak, tsjak en stond er iets op de muur. Dat klopte gewoon. Al is het natuurlijk een rattenstreek.’

Niet leuk.
‘Nee, maar het klopte wel. Voor Koninginnedag 1980 verscheen op een muur bij het Paleis de tekst “Put the crown, upside down”. Dat is gewoon een goede en lekkere kreet. Heeft ook humor.’

Lijkt op wangedrag.
‘Het was echt rebel without a cause en plaatste zich in een lijn met andere iconen. Marilyn Monroe, James Dean, Sid Vicious en dan Dr. Rat. Bam! Dat doet niemand. Hij wel. In die zin was het helemaal af. Ook het feit dat hij overleden is. Punks waren meester in iets tot merk te maken. Denk maar aan de Sex Pistols. Punkbands hebben ook altijd goede logo’s. Op een gegeven moment had hij een huidziekte, schurft, en het verhaal ging dat dat kwam door rattenvlooien. Maar of dat klopte? Hij was de eerste die zo’n verhaal de wereld in zou helpen. Lekker shockerend. Echt bekend was hij in 1981 niet. Hij stond in de Nieuwe Revu, Haagse Post en piratenstation pkp tv heeft twee weken voor zijn overlijden nog opnamen van hem gemaakt. Die zijn na zijn dood uitgezonden en daarin zie je hem in volle glorie. De investering was al gemaakt, maar hij heeft het grote succes niet mogen meemaken.’

Nina Hagen adviseerde hem om zijn naam te veranderen.
In Dr. Art. Dat woordgrapje maakte hij zelf ook vaak. Hagen wilde dat hij zijn talent beter zou gebruiken en meer aan zijn toekomst zou denken. Op YouTube is nog een liedje te horen dat ze voor hem heeft gemaakt.’

Was hij het enige sterfgeval in deze ‘wilde’ scene?
‘Als je het sociaal–cultureel bekijkt, was hij een exponent van de heroïneperiode die toen op kwam. Daar is de punkbeweging, zeker die in Amsterdam, voor een deel in meegegaan. Dr. Rat was een poly-gebruiker en binnen de punkbeweging een van de eersten die daaraan overleed. Daarna zijn er nog velen gevolgd. Men neemt mij soms kwalijk dat ik te weinig benadruk hoe uitzichtloos die tijd was voor jonge mensen. Door economische crisis en de dreiging van kernwapens wisten veel jongeren echt niet wat ze met hun leven aan moesten. Totale uitzichtloosheid. Daar zijn er wel wat aan onder door gegaan. Hans Kok bijvoorbeeld. Dr. Rat moet hem ook gekend hebben, want hij woonde in hetzelfde pand waar Dr. Rat zijn laatste dagen heeft doorgebracht.’

Hoe is hij om het leven gekomen?
‘Er was een akkefietje met meerdere “serieuze krakers” van het pand De Grote Uijlenburgt. Deze “serieuze krakers”, veelal studenten, wilden Dr. Rat en de andere gebruikers weg hebben uit het gebouw. Hij was daar verbolgen over, voelde zich verdreven. Uit een soort baldadigheid heeft hij toen een fles methadon aan zijn mond gezet. Alsof het cola was. Hij was on a binge, ofwel aan het doordraaien door een teveel van van alles, ondanks een zeer zwakke gezondheid (hij leed aan geelzucht) en een chronisch gebrek aan slaap.’

Een extreem punkgeintje.
‘Zo zou je het kunnen noemen.’

Zelfmoord?
‘Geen klassieke zelfmoord. Al zijn vrienden zeggen dat hij daar veel te levenslustig voor was. Ik weet het niet. Dat geheim heeft hij mee zijn graf ingenomen. ’

Ik vind hem in het boek steeds minder aardig worden.
‘Dat kan. Ik wilde hem goed neerzetten. Als hij ergens binnenkwam, vond de ene helft van de kamer hem geweldig en de rest vreselijk. Hij was een antiheld. Graffiti is ook zó anti. Als ik iets op de muur schrijf, maak ik iets kapot. Als dat je bekendste verschijningsvorm is, ben je de hele dag aan het vernielen. Ik heb door dit boek ook veel graffitikunstenaars leren kennen, en daardoor stond het binnen no time rond mijn huis ook helemaal vol met graffiti. Vond ik al minder leuk worden. Ik was graag een nachtje met hem wezen stappen, langer zou ik het vast niet bijbenen. Fantastisch dat er zo iemand rondliep.’

Heeft hij school gemaakt?
‘Dat is discutabel. Hij draagt zijn eigen handtekening eigenlijk alleen zelf, en is weinig geïmiteerd. Als men dat al kon. Daarnaast is zijn stijl nu niet meer hip.’

Jij bent van 1971, te jong voor de punk.
‘Wel te jong om Iggy Pop bij TopPop te hebben meegemaakt, maar rond 1985 waren er nog genoeg punkbandjes. Ik woonde in Nijmegen en daar gebeurde nog van alles.’

Wel spijtig dat je de heftigste jaren niet hebt meegemaakt.
‘Dat vond ik al jammer toen ik veertien was. Nu ben ik veertig, en het zou wel triest zijn als ik dat nog steeds betreurde.’