Gerrit Komrij, die in 1944 in Winterswijk werd geboren, debuteerde in 1968 met de dichtbundel Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten. In de daarop volgende jaren bouwde hij een groot en veelzijdig oeuvre op. Naast eigen poëzie verzorgde hij ook veel vertalingen. Zo vertaalde hij het werk van onder anderen Shakespeare, T.S. Elliot en Oscar Wilde.
Bekend zijn de eigenzinnige bloemlezingen die hij samenstelde. In 1979 publiceerde hij de eerste versie van De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten. Van deze bloemlezing, die te boek staat als de 'Bijbel van de vaderlandse poëzie', werd in 2004 een herziene uitgave uitgebracht die de titel Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten meekreeg. Het was de kroon op zijn werk als Dichter des Vaderlands, de titel die hij (als eerste in de reeks) van 2000 tot 2004 kreeg toebedeeld.
Naast poëzie schreef Komrij ook romans. Hij maakte naam met boeken als Verwoest Arcadië, Over de bergen, De klopgeest, Hercules en De loopjongen. Verder schreef hij recensies, kritieken en columns voor onder meer Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Voor de VPRO verzorgde hij een programma over televisie in Nederland ((Bekijk de video hoe Gerrit Komrij op 6 mei 1979 een prachtige satire gaf op de aartsmoeder van de Nederlandse tv, Mies Bouwman).
Voor zijn oeuvre ontving Komrij een aantal belangrijke onderscheidingen. Zo kreeg hij in 1982 de Herman Gorterprijs voor zijn bundel De os op de klokketoren. In 1993 ontving hij de P.C. Hooftprijs voor beschouwend proza en de Gouden Uil Literatuurprijs in 1998 voor de poëzie-bloemlezing In liefde Bloeyende.
Komrij vestigde zich in 1984 in Portugal, waar hij met zijn partner Charles Hofman woonde.
Dichter, romanschrijver, bloemlezer, vertaler, essayist en criticus Gerrit Komrij is gisteren overleden. Hij gold als een van de meest veelzijdige, kleurrijke en productieve schrijvers in het Nederlandse taalgebied. Gerrit Komrij is 68 jaar geworden.