Het is niet moeilijk je in te leven in de opwinding die zich meester moet hebben gemaakt van Karel ten Haaf (1964), schrijver en ‘revolutionair socialist’ te Groningen, toen hij in december 2009 plotseling de vondst van zijn leven deed.
Een puber was hij, toen hij begin jaren tachtig in de bibliotheek van Haarlem Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992) ontdekte. Eerst de dichter, naast Hans Sleutelaar, Hans Verhagen en Armando voorman van Gard Sivik en De Nieuwe Stijl, die klassiekers schreef als ‘Made in Madurodam’ (‘De kroketten in het restaurant / zijn aan de kleine kant.’) en straattaalreadymades van het kaliber: ‘Als de Chinezen / niet zo goed konden kezen / dan zouden er niet zo veel Chinezen wezen.’ Wat later ook de schepper van experimenteel proza dat diepe indruk op hem maakte. ‘Ik begreep er niet veel van,’ schrijft hij over De reus van Rotterdam (1971), ‘maar was gegrepen: hier gebeurde iets wat ik nog nooit eerder had gezien, proza waarin niet het verhaal of de karakterontwikkeling centraal stond, maar waarin het uitsluitend draaide om de taal.’ En De Hef (1975) was nog extremer: ‘Inhoudelijk nauwelijks te bevatten, niet te volgen particuliere dagboekfragmenten leken het, maar wat een taalkunst, wat een gedrevenheid; het haastige ritme van de grote stad in woorden gevangen. Lezing van De Hef liet mij verbijsterd achter; ontredderd, verpletterd en verbluft.’
Het was een eenzame liefde, nauwelijks gedeeld door leeftijdgenoten of, bleek bij het doorspitten van de knipselmap, recensenten. Maar al vond Ten Haaf ook toen hij in het hoge noorden Nederlands ging studeren welgeteld één zielsverwant-in- Vaandrager, de Rotterdammer Daniël Dee, hij bleef zijn miskende held trouw.
En toen was er ineens dat item op boekwinkeltjes. nl, aangeboden door antiquaar Henk van der Burg:
Schrijver: Vaandrager, Cornelis Bastiaan
Titel: Manuscript van 34 getypte bladzijden ‘Introductie tot sleutels getiteld status presens’ en ‘Toegift op sleutels’,
Uitgever: .
Bijz.: 1974 1e druk Vel papier; … 34pp
‘Ongepubliceerd werk van de meester!’ hoor je hem bijna uitroepen achter zijn computer. Om er ontwapenend aan toe te voegen dat hij zich de vraagprijs van zijn ‘niet overdreven riante parttime telefonistensalaris’ alleen kon veroorloven nadat de verkoper akkoord ging met een gespreide betaling.
Wurgende ketting
Acht spaarzame maanden later had hij het mysterieuze typoscript in handen. Een bijgaande brief leerde dat Vaandrager zijn prozabijdrage ‘(fragment nieuwe “roman”)’, op 21 augustus 1974 instuurde naar literair tijdschrift Maatstaf, ‘helaas in eenvoud [sic], en nogal “rough”’. Of dat hij dat in elk geval wilde doen, want toenmalig redacteur Gerrit Komrij wist bij navraag van niets en in de redactiecorrespondentie was er geen woord over terug te vinden. Ook een van de voormalige eigenaren van uitgeverij Bébert, Pablo van Dijk, had geen idee hoe het in de geveilde inboedel terechtkwam. En zijn ex-compagnon Pandora Tabatabai Ashbaghi, die het manuscript ‘omstreeks 2002’ ter veiling aanbood, bleek onvindbaar.
De omzwervingen van de papieren waren niet meer na te gaan. Of ze onderdeel van De Hef hadden moeten worden, en de auteur ze domweg kwijtraakte? Het lijkt waarschijnlijk, maar zeker is het niet.
Komend weekend, op Vaandragers twintigste sterfdag, verschijnen ze in elk geval als ‘novelle’ bij de Groningse uitgeverij Passage: Sleutels, een straat-collage, bezorgd en uitgeleid door zijn bewonderaar. Een liefdevol vormgegeven boekje om een klein literair sprookje compleet te maken.
Goed dat het er is. Wat niet wil zeggen dat je van de inhoud onverdeeld vrolijk wordt, of dat de schare Vaandragerfans er explosief door zal toenemen.
Want Sleutels is fascinerend, maar wel vaak fascinerend op een schrijnende manier. Deels een wonderlijke tijdscapsule waarin de geest van het ‘eksperimentele’ gevangen is en iemand zijn poëtica van de ‘improvizatie’ en het door de taalzeef persen van zijn eigen bestaan tot het uiterste doorvoert; deels de neerslag van een door speed en psychoses vertroebeld brein dat liefdes en vijandschappen, heldere inzichten en paranoïde waanvoorstellingen, mono- en dialoogflarden en onnavolgbare gedachtesprongen aan elkaar rijgt tot een wurgende ketting.
Kastjes van taal
Om met dat laatste te beginnen: in de ‘introductie’ heeft Vaandrager het niet voor niets over ‘psychiatries onderzoek’ en zijn ‘sanemaker’ die weliswaar ‘lakunes in zijn reverentie- kader’ vertoont, maar hem wel dat heerlijke Ritaline voorschrijft. (‘Dokter… gul, meer van dat spul. Zo niet, Zonodig vallen er parkeermeters en bloedgevers door de mand.’) Scènes uit Delta zijn het, de inrichting waar hij met grote regelmaat werd opgenomen. En je bent soms geneigd zijn proza in dat licht te zien: razend van de associatie- en woorspelingsdrang van de schizofreen. De schrijfmachine mijmert gekkepraat, om met W.F. Hermans te spreken.
Een ander obstakel werd ooit aangeroerd in het documentaireportret De nieuwe Rotterdammer dat Hans Verhagen in 1973 maakte voor Het gat van Nederland. ‘Ik geloof wel dat het van de verbale is,’ zei Vaandrager daarin over zijn werk. ‘Ik geloof dus dat je in taal veel sleutels [!] kunt vinden; tot beter begrip, tot beter algemeen begrip.’
Maar bemoeilijkte zijn proza dat begrip dan niet juist? ‘Nou,’ antwoordde hij, ‘ik doe geen concessies aan easy readers.’
Klopt als een bus. En dat compromisloze zit hem niet alleen in de (hipster)taal. Als je geen kenner bent van zijn levenswandel, of in elk geval van de Rotterdamse ‘sien’ en het literaire wereldje van de jaren zeventig, ontgaan je als lezer talloze terloopse verwijzingen, polemische dolkstoten en grappen voor ingewijden. Hoeveel mensen kennen Simon Vinkenoogs zweeftijdschrift Bres nog? (‘Ik zeg: Bres is “vague emotion” van Kamermagiërs, ver van de “precize emotion”, die de ware profeet kenmerkt.’) Wat moet je met de mededeling ‘No more mister sleutelaar’, als je de voorgeschiedenis van zijn hechte vriendschap en brouillering met Hans Sleutelaar niet kent? Om nog maar te zwijgen van obscure omschrijvingen als ‘de duistere brievenschrijver Bellaert (bekend uit Academiekringen)’ waarmee kunstenaar en undergrounduitgever Gerard Bellaart wordt bedoeld.
Zonder notenapparaat worden het zinnen als kastjes van taal waarvan je de sleutel niet hebt.
Voor gevorderden
Er staan mooie passages tegenover. Die bezielde impressie van een optreden van John Coltrane. Of dat dolgedraaide historisch sprookje over de watergeuzen en ‘doolkruid’. Bladzijden ook die swingen van de woordmuziek. Maar Sleutels is en blijft een Vaandragermonumentje voor gevorderden.
Twee boeken van harte aanbevolen voor beginners: zijn verzamelde gedichten Made in Rotterdam (2008) en Menno Schenke’s Vaan. Het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager (2005). In het ene vind je zijn beste, meest communicatieve werk; in het andere alles van zijn jeugd als zoon van een postbesteller en zijn opkomst als schrijver, tijdgeestantenne en stadsfenomeen, tot de woede om zijn miskenning, zijn junkiebestaan en zijn eind als vereenzaamd ‘keldermonster’. Een treurig verhaal, met gevoel voor tragikomedie opgeschreven. Ook te lezen als reisgids voor wie in de wereld van Sleutels wil doordringen.
In 2009 dook een nagelaten manuscript op van de Rotterdamse dichter en experimenteel schrijver C.B. Vaandrager. Op zijn twintigste sterfdag verschijnt 'Sleutels' als novelle, een monumentje voor gevorderden.