Wat volgt is een even smakeloze als pijnlijke aanval op de overleden zoon van schrijver A.F.Th. van der Heijden: 'Die aanstellerige lok haar die op je gepoederde wang rust – heb je die zelf met een krultang geperfectioneerd? Die bontkraag, die zijden halsdoek, die wandelstok – gadverdamme. Die arrogante wijsvinger die zowel talent als een hoog IQ probeert te suggereren. En vooral die ring, die oerlelijke pinkring. Vreselijk.'
Verontwaardiging alom, stadskrant het Parool die weigert het stuk af te drukken en een eerste alinea die zonder context een eigen leven gaat leiden op het wereldwijde web. En dat terwijl in die context nu juist de pointe van zijn stuk schuilt. Hij vervolgt zijn pijnlijke fillippica ad hominem namelijk met: 'Tot zover mijn naar de organisatie gestuurde polemiek. Tonio krijgt er in het vervolg nog flink van langs, precies zoals de organisatie van deze avond mij heeft opgedragen: een polemiek ad hominem, in opdracht iemand afzeiken. Tegen betaling een tekst schrijven, die komen voordragen en toestemming geven voor publicatie in het Parool. Trek ik van de gage de reis- en onkosten af dan kom ik uit op een uurtarief dat bijna aan het minimumloon reikt – zijn die vijfsterren recensies toch nog ergens goed voor.'
Vervolgens hekelt hij de Nederlandse literatuur, die volgens hem de afgelopen decennia is 'verworden tot onbeduidend divertissement' en snijdt tot besluit ook in eigen vlees: 'Deze polemiek richt zich dus niet tegen Tonio, maar tegen de organisatie van deze avond, tegen de deelnemers, tegen de lafheid van het schrijversgilde én tegen mezelf. Ik sta hier, want mijn ambitie en ijdelheid zijn godverdomme minder begrensd dan ik dacht. Bovendien heb ik het geld hard nodig.'
Een wat hardhandige manier om je punt te maken, een niet zo heel smaakvolle ook wellicht, maar de volautomatische verontwaardiging die losbarstte verdient misschien ook enige nuancering. Voor wie de volledige tekst wil lezen alvorens te oordelen: bezoek de website van Dautzenberg.