‘Humor is vocht en niet meer dan dat,’ noteerde de schrijver Robert Loesberg (1944- 1990) in een brief aan Jan Kostwinder (1960-2001). Dat weten we nu dankzij de uitgave 'Het bezinksel van de waarheid' met teksten van Kostwinder waarin onder meer een mooi essay staat over deze Loesberg.

In het gesprek in De Avonden met samenstellers Chrétien Breukers en Hein Aalders kwam Loesberg, van wie onlangs ook al werk is herdrukt, ter sprake.
 
Twee verwante zielen, beiden gekwelde geesten, te vroeg overleden en nu aan de vergetelheid ontrukt. Uitgever Nico Keuning wees me al eerder op Kostwinders essay en overeenkomsten in de wrange realiteit: ‘Dat uitgerekend die twee elkaar in de ogen keken, daar, het Bezuidenhout. Loesberg heeft zich na de dood van zijn vrouw (treinongeluk) achter de gordijnen van zijn woning in Den Haag verstopt... Kostwinder belt aan. De gordijnen bewegen. Loesberg en Kostwinder kijken elkaar een moment in de ogen. 'Weg! Weg!'. De gordijnen vallen dicht. Tien jaar later sterft Kostwinder, verwaarloosd, teleurgesteld, aan de drugs en aan de drank, op een etage in de Tsaar Peter-buurt in Amsterdam.’
 
‘Humor is vocht’, vind ik een geweldige uitspraak, zeg ik tegen Breukers en Aalders in het radio-interview. ‘Hoewel ik niet precies kan zeggen waarom,’ voeg ik daar mompelend nog aan toe.
 
Een luisteraar reageert per mail om ons te complimenteren met de uitzending en met deze  aanvulling: ‘in het interview over Kostwinder citeert De Goede Loesberg, die kennelijk ergens schrijft 'humor is vocht'. Loesberg doelt daarmee waarschijnlijk op de letterlijke betekenis van het van oorsprong Griekse woord 'humor': 'vocht' (ook wel 'tranen').’
 
Deze kennis maakt de uitspraak van Loesberg er begrijpelijker én sterker op. Hein Aalders gevraagd of hij zich van die oorspronkelijke betekenis bewust was: ‘(...) maar natuurlijk! …. ‘humor’ uit het Grieks. Ik had het wel móeten weten. Niet alleen de Grieken dachten trouwens dat het lichaamsvocht onze stemmingen regelden, ook de middeleeuwers dachten er zo over, de gal in de lever stond garant voor veel of weinig melancholie (zwartgallig). In Loesbergs universum betekent humor dan waarschijnlijk niet zozeer een psychische maar een klinische gesteldheid, je hebt het of je hebt het niet. (...)’
 
Luister hier naar het gesprek met Chrétien Breukers en Hein Aalders.

Hieronder ook het interview dat Wim Brands op 26 februari 1997 had met Jan Kostwinder, vier jaar voor diens dood.

Aanleiding was Kostwinders prozadebuut Regenhond, verhalen over zijn jeugd in Amsterdam en over zijn vroege jeugd in Oude Pekela. Kostwinder horen we vertellen over zijn behoefte zichzelf “te mythologiseren". En hij leest een fragment uit zijn boek.

 In 2003 verschenen de verzamelde gedichten van Jan Kostwinder bij uitgeverij Thomas Rap.