Er zijn weinig schrijvers irritanter dan de Britse schrijfster Rachel Cusk. Ze is een navelstaarder en een snob, en ze neemt zichzelf zo serieus dat je het er als lezer soms benauwd van krijgt. Maar ze is ook scherpzinnig, intelligent, erudiet en nooit bang om tegen gevoelige schenen te schoppen.
Het was dus een uitstekend idee om Rachel Cusk uit te nodigen voor de eerste Anna Bijns Lezing, die op donderdag 22 november plaatsvindt ter opluistering van de uitreiking van de gelijknamige prijs. De stichting die deze literaire vrouwentrofee uitreikt, zocht namelijk een spreker die ‘een prikkelende en vernieuwende kijk heeft op de rol van de vrouw in de literatuur’.
‘In haar lezing daagt zij vrouwelijke auteurs uit om uit hun comfort zone te stappen en, waar nodig, hun vrouwelijke verworvenheden te laten vallen ten behoeve van een literatuur die ertoe doet,’ aldus het hoopvolle persbericht.
Literatuur die er toe doet, voor minder doet Cusk het niet. Ze schreef zowel romans als non-fictie. Haar romans, waarvan Arlington Park en De Bradshaw-variaties de meest recente zijn, gaan over Ons Soort Mensen: hoog opgeleid, goeie baan, getrouwd, kinderen maar zich o zo moeizaam door het leven slepend. Voor veel mensen maar al te herkenbaar dus.
Het is haar non-fictie waarmee Cusk haar lezers echt in de gordijnen jaagt. Zoals In het land van moeders, een controversieel boek over de schaduwzijde van de roze wolk, en Het laatste avondmaal, waarin ze verslag doet van een in Italië doorgebrachte zomer. Een ogenschijnlijk onschuldig onderwerp, maar sommige figuren die Cusks Italiaanse pad kruisten, werden daarin zo genadeloos getypeerd dat ze haar voor de rechter sleepten.
Kromme wortel
Ook haar nieuwste boek, Nasleep, was in Engeland aanleiding voor de nodige ophef. Hierin doet ze verslag van haar scheiding, en wie haar werk kent, kan alleen maar het ergste vrezen. De veelbelovende beginzin: ‘Onlangs zijn mijn man en ik gescheiden, en in enkele weken tijd verbrokkelde het leven dat we hadden opgebouwd als een afgebroken legpuzzel waar niets dan een berg geknakte stukjes van over is.’
Hij was ooit advocaat, maar werd huisvader zodat zij tijd en ruimte had om te schrijven. Uiteindelijk bleek die constructie niet te werken. Tijdens de inleidende beschietingen mijmert Cusk wat over de definitie van het begrip feminisme, en over al dan niet werkende moeders. Gevoelige materie, en Cusk is nooit te beroerd eens flink op andermans tenen te stampen. ‘Toch noemt de thuisblijfmoeder het vaak een voorrecht dat ze haar traditionele en volstrekt alledaagse huishoudelijke werk “mag” doen. Dat zegt ze natuurlijk ter verdediging, want ze wil niet als lui of ambitieloos worden beschouwd, en zoals wel vaker bij defensief optreden zit er een (nauwverholen) kern van agressie in. Niettemin is ze waarschijnlijk heel trots als haar dochter de beste is in wiskunde, een studieplaats in Cambridge krijgt toegewezen of kernfysicus wordt. Wenst ze het haar dochter ook toe, dat voorrecht, dat eeuwenoude bestaan thuis met kinderen? Of ziet ze het als een raadsel dat iemand in de toekomst wel zal oplossen, zoals wetenschappers de remedie tegen kanker uitvinden?’
Dit is de Cusk die we graag lezen. Vilein, scherpzinnig, geestig. Maar een paar bladzijden verder wijdt ze pagina’s lang uit over een kies die getrokken moet worden, en die zo’n lastige, kromme wortel heeft. ‘Het gaat om de kies midden in de rechteronderkaak: een fors element van groot praktisch en persoonlijk belang, al zal er van de verdwijning aan de buitenkant verbazend weinig te zien zijn. (...) De intieme wereld van de mond zal een onomkeerbaar verlies lijden.’ Eindeloos meiert ze door over haar dentale problemen en dat gebeurt helaas zonder enige ironie.
Mevrouw
Nog veel gekker wordt het als ze een vriendinnetje van haar dochter introduceert. Deze S. heeft niet alleen een verzameling ‘elektronische apparaatjes en gadgets’ waar Cusk niets van moet hebben, maar ze eet ook graag snoep en chips en houdt, quelle horreur, van gelakte nagels. ‘Aan tafel geeft S. met een hoog stemmetje eenlettergrepige antwoorden op mijn vragen. Haar stilzwijgen is gewichtig, potdicht, hermetisch.’ Je zult als twaalfjarige maar moeten aanschuiven bij deze mevrouw. Even verderop erkent Cusk ronduit dat ze teleurgesteld is in de vriendinnen die haar dochter uitkiest. ‘Heimelijk heb ik het idee dat ze niet goed genoeg zijn voor haar.’ Nou, zo heimelijk is het dus niet. Als haar dochter bij een feestje als enige niet is uitgenodigd om te blijven logeren, noteert Cusk: ‘Ik heb zo’n vermoeden dat bewuste wreedheid een rol speelt in de sociale tegenslagen van mijn dochter. Het is alsof ze is buitengesloten, uitgestoten, alsof de scheiding van haar ouders een schandvlek is waardoor anderen haar mijden. Is ook dat beschaving?’ Dit is Cusk op haar kleinzieligst. Iemand die dit soort absurde conclusies trekt omdat ze denkt dat de wereld om haar draait, en die zo eerlijk is dat zonder omwegen op te schrijven. In haar dankwoord schrijft ze dat ze trouw wilde blijven aan het feministische beginsel dat wat je schrijft autobiografisch moet zijn, ‘ook als het pijn doet’. Als lezer kun je haar totale gebrek aan mededogen verfrissend noemen, maar je moet er niet aan denken dat je zo’n moeder hebt.
Bij haar eerste bezoek aan haar therapeut zegt ze: ‘Je mag nooit tegen me zeggen dat ik te veel nadenk. Als je dat zegt ga ik weg.’
Het is een veelzeggend dreigement. Cusk zwelgt zo in haar eigen deprimerende gedachten, dat ze de realiteit van het dagelijks leven uit het oog verliest. Het leven dat niet altijd eerlijk is, niet voor jezelf en niet voor je kinderen. In haar dankwoord spreekt ze de hoop uit dat haar dochters dit boek ooit zullen lezen, en dat ze zich dan in elk geval niet zullen schamen. We zijn benieuwd.
'Nasleep' is vertaald door Marijke Versluys en verschenen bij De Bezige Bij
De Anna Bijns Lezing van Rachel Cusk vindt plaats in De Rode Hoed in Amsterdam op donderdag 22 november. Toegang is gratis, aanmelden noodzakelijk: info@rodehoed.nl