In Beschaving zoekt sponsor beziet cartoonist Stefan Verwey actuele verschijnselen als de economische crisis, social media en de bonuscultuur. Ook de bedreiging van het papieren boek door de e-reader, ondernemers en het leven van de bejaarde medemens in verzorgingstehuizen vormen vaak het uitgangspunt voor een tekening. ‘Het is niet zo dat ik bepaalde onderwerpen met meer plezier teken dan andere, het zijn vaak ook mijn eigen ervaringen waaruit ik put,’ vertelt Verwey.
Wekelijks maakt hij een literaire cartoon voor de Volkskrant en een politieke tekening voor De Gelderlander. We nemen samen met Verwey enkele typerende tekeningen uit de nieuwe bundel door.
Een vaak terugkerend onderwerp van cartoonist Stefan Verwey is het boek. In zijn nieuwe bundel 'Beschaving zoekt sponsor' neemt hij weer de actuele verschijnselen op de korrel. Vier tekeningen nader toegelicht.
1
‘Deze prent stond in De Gelderlander en is een van mijn favoriete cartoons uit de bundel. Tijdens het debat over de missie naar Kunduz en de begroting voor 2013 had een politicus het over “over je eigen schaduw heen springen”. Ik erger me niet zo gauw, maar politici zijn meesters in clichés. Een paar weken lang wordt zo’n term door iedereen herhaald en dan is het voor mij interessant daar iets over te maken. De personages in de prent zijn niet per se politici. Ik ben ook niet echt een politiek tekenaar. Veel van mijn tekeningen hebben weliswaar met de actualiteit te maken, maar eigenlijk wil ik ze zo maken dat ze wel tien of vijftien jaar actueel blijven. Pas dan vind ik een tekening echt geslaagd. Dat uitgangspunt bepaalt tevens de keuze van wat ik teken.
Het idee van over je eigen schaduw springen heeft iets magisch en het heeft ook met mijn jeugd te maken. Wanneer een kind zijn eigen schaduw ontdekt, gaat hij ermee spelen. Als kind rende ik altijd heel hard in de hoop om mijn eigen schaduw in te halen. En dat lukte natuurlijk, althans in mijn fantasie.’
2
‘Ik ben geen voetballer en ik hou niet van sport. Ik heb een grote hekel aan de wereldkampioenschappen omdat het een soort carnaval is. Waar je ook heen gaat, je kunt er niet aan ontkomen. Over deze tekening ben ik nog steeds heel tevreden. Ik heb meer cartoons over voetbal gemaakt, maar daar zitten visuele aanwijzingen in. In deze prent zitten helemaal geen voetbalsymbolen. Je ziet alleen lezende mensen, verder kun je het zelf invullen. Ik probeer mij grafisch zo goed mogelijk uit te drukken en met weinig middelen. Al het overbodige laat ik weg.
Ergernissen zijn niet zozeer een drijfveer voor mijn tekeningen. Die moet ik eerst opzij leggen voordat ik er iets mee kan. Anders krijg je van die gelijkhebberige tekeningen en dat is niet de moeite waard. Ik ben immers geen dominee. Ik teken toch vooral voor mezelf en hou geen rekening met de krantenlezer. Dat klinkt hautain maar dat is het niet. Je bent zelf de maatstaf en een x-aantal mensen zijn het met je eens, dus je voelt wel aan dat er een draagvlak is. Ik heb een mening zoals iedereen een mening heeft en die verwoord ik, en dan is het fantastisch dat mijn beeld door een paar honderdduizend mensen wordt bekeken.’
3
‘Veel mensen begrijpen deze cartoon niet, dus ik denk dat ik de tekening iets duidelijker had moeten maken. Mensen willen alles zo regelen dat hun niets kan overkomen. Dat zie je ook in onze regelgeving, die onvoorstelbaar streng is. Als er iets ergs gebeurt, probeert men dit door regelgeving te voorkomen.
In de tekening valt de enige die zijn straatje schoon heeft, op zijn gat. Je kunt het lot niet ontlopen. Het overkomt mij ook vaak dat ik denk alles op orde te hebben en dan blijkt juist het tegendeel. Laatst was er een flinke storm en parkeerde ik mijn nieuwe auto bewust iets van mijn inrijlaantje af, weg van de grote bomen. Het zou immers zonde zijn als er een tak op viel. Een uur later hoorde ik een harde klap: een tak van het kleine boompje waar ik de auto onder had gezet was bovenop de auto gevallen.’
4
‘Deze is eigenlijk heel wreed en tegelijkertijd ook humoristisch, al kan ik niet onder woorden brengen waarom deze tekening grappig is. Je verdedigt hier niet de pedofiel mee, maar iedereen kent wel de beelden waarop mensen in de voortuin staan van een pedofiel. Die situatie valt te begrijpen, maar je moet er wel mee uitkijken. Deze tekening mag dus geen realiteit worden. We hebben immers een rechtsstelsel. Natuurlijk moet dat niet iets statisch zijn, maar onder invloed van het populisme wordt het recht steeds vaker opgerekt. Dat vind ik heel gevaarlijk.’