Hij pleitte daarin voor het in gebruik nemen van een ‘boekenschriftje’. Op aanstekelijke wijze legde hij uit hoe hij sinds twaalf jaar nauwgezet bijhield wat hij las, want: ‘Negen van de tien mensen weten precies op te sommen waarheen zij de laatste vijftien jaar op vakantie zijn geweest. Maar vraag hen welke twintig boeken ze het laatst lazen en ze blijven het antwoord schuldig.’
Felix Eijgenraam (die in 1994, 36 jaar jong, overleed) was een man, dus had hij ‘een dwangmatige neiging tot het uitvoeren van nutteloze boekhoudkundige handelingen’. Na twaalf jaar leesadministratie kon hij tal van interessante grafiekjes maken, waaruit van alles viel af te lezen over zijn leesgedrag: hoe de verhouding fictie-non-fictie was, welk taalgebied oververtegenwoordigd was en in welke maanden hij het meeste las. Ook kon hij, dankzij zijn eigen sterrensysteem, berekenen wat de plezierfactor op jaarbasis was geweest. En of het mannen of vrouwen waren die hem het meeste plezier hadden verschaft. (Het zal geen verrassing zijn dat het voornamelijk mannen waren, aangezien Eijgenraam Voyage to Jupiter, een plaatjesboek van de NASA, het maximale aantal sterren gaf. De enige vrouw in zijn schriftje die drie sterren kreeg, was Nancy Mitford voor Voltaire in love.)
Zo’n schriftje, dat wilde ik ook. Ik was tweëentwintig, woonde in een studentenhuis zonder televisie en telefoon, en deed weinig anders dan Lapsang Souchong drinken, chocola eten, roken en lezen.
Waarom het nog vijf dagen duurde voordat ik aan mijn eigen schrift begon, weet ik niet meer, maar op woensdag 27 december noteerde ik in een voor mijn doen zeer keurig handschrift trots mijn eerste titel:
Maksim Gorki, Kinderjaren. Uit eigener beweging noteerde ik behalve titel en auteur ook het jaar van uitgave, de druk en de uitgever: oorspronkelijke uitgave 1914, 1ste druk 1981, Spectrum Klassieken, 228 blz. Uitgelezen op maandag 25 december 1989.
Op de eerste pagina’s van mijn eerste boekenschriftje komt van alles voorbij: Mark Twain, Natalia Ginzburg, Jean Rhys, Paul Theroux, Leon de Winter, Anita Brookner, George Eliot, Chaim Potok, Fay Weldon, Bob den Uyl, Edith Wharton, Theo Kars, Bruce Chatwin en Leonard Huizinga. Maar er zijn ook namen bij die me niets meer zeggen: Erzsebet Galgoczi? Alix Kates Shulman? Francis Marion Beynon?
Jarenlang hield ik redelijk trouw bij wat ik las, al begonnen er na verloop van tijd hier en daar wel gaten te vallen. Ik had geprobeerd lezende vrienden enthousiast te maken voor het boekenschriftje, maar de meesten begrepen weinig van mijn geestdrift en bovendien lazen ze lang niet zo veel als ik. Zo verloor ik er zelf na verloop van tijd ook plezier in. Want, zoals Eijgenraam schreef: ‘Het mooiste blijft natuurlijk, het schriftje te vergelijken met dat van een ander. Hoe leuk dat is weet ik uit eigen ondervinding, want de mij bekende andere schriftjeshouder in Nederland is toevallig mijn zus.’ Uren gespreksstof leverden de schriftjes van broer en zus Eijgenraam op, ik werd er jaloers van.
Op 22 december 1989 schreef Felix Eijgenraam een stuk in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad dat mijn leven ingrijpend veranderde. Kop: ‘De plezierfactor van 1989’.
Het stuk van Eijgenraam leidde tot veel reacties. Er bleken meer schriftjeshouders en uiteindelijk resulteerde zijn oproep in een erg leuk boekje dat De plezierfactor heette, en dat ik ooit uitleende en nooit terugkreeg.
Een paar weken geleden attendeerde mijn eigen zus me op het bestaan van Goodreads. Het was half twaalf ’s avonds, ik stond op het punt mijn tanden te gaan poetsen, toen er een whatsappje kwam: ken jij deze al? Nee dus, maar ik was meteen klaarwakker en enkele minuten later al driftig in de weer met mijn iPhone om de barcodes van elk rondslingerend boek te scannen.
Goodreads is de digitale versie van het boekenschriftje. Je scant de barcode en voegt zo eenvoudig een titel toe aan je leeslijst. Je kunt aangeven wat je gelezen hebt, waar je in bezig bent en wat je nog wilt lezen. Zo heb je een prachtig overzicht van je leesgedrag in je telefoon of iPad staan, altijd binnen handbereik als een titel je even niet te binnen wil schieten. Maar het leukste is dat er vele duizenden andere digitale schriftjeshouders zijn, wiens leesgedrag verslavend eenvoudig te volgen is.
Neem de door mij bewonderde schrijfster M.J. Hyland. Zij noteerde 527 gelezen titels, drie waarin ze bezig is (Kingsley Amis, Beryl Bainbridge en Stephen King), en 37 die ze van plan is te gaan lezen. Bovenaan die laatste categorie staat The Necessity of Atheism and Other Essays van Percy Bysshe Shelley. Zie ik dat M.J. maar liefst vijf sterren geeft aan de verzamelde verhalen van de mij onbekende Mavis Gallant, dan raak ik onmiddellijk nieuwsgierig. En hup, zo heb je zomaar weer een schrijver ontdekt.
Ja, je moet voor lief nemen dat het overgrote deel van de leden en dus ook de titels Engelstalig is, maar voor de Angelsaksisch georiënteerde Nederlandse lezer is dat doorgaans niet echt bezwaarlijk. Het zal vermoedelijk een kwestie van tijd zijn voordat ook alle Nederlandse titels op deze manier te registreren zijn. Hoe meer mensen er meedoen, hoe leuker het wordt.
Toen ik die avond dat ik Goodreads ontdekte vol enthousiasme met mijn iPhone langs de planken ging, dacht ik ineens aan Felix Eijgenraam, die vond dat een boekenschrift, mits nietsontziend volledig, een boeiend, zelfs ontroerend document kon zijn. Wat had ik hem graag toegevoegd als Goodreads-vriend om hem mijn digitale schriftje te laten zien.