<<< Deel 3
Ik ben bij de makelaar in Geldermalsen om te vragen naar een buitenhuisje hier in de buurt, niet voor natuurlijk dynamische recreatie, maar omdat Tirza in een buitenhuisje bij Geldermalsen is vermoord. Het huisje dat vroeger van Hofmeesters ouders was en waar hij Tirza en haar vriend mee naartoe neemt vlak voor ze naar Afrika gaan, om nog één keer ‘quality time’ met elkaar te hebben.
De makelaar raadt mij aan naar het landgoed Mariënwaerdt te gaan, bij Beesd (een naburig dorp). Daar stikt het van de buitenhuisjes. ‘Beesd’, als de makelaar het uitspreekt hoor ik: ‘Beest’, het woord dat Hofmeester in Tirza misschien wel het vaakst gebruikt. Hij spreekt dan over het beest dat in hem zit en dat hij moet onderdrukken. In het buitenhuisje ontsnapt dat beest in de vorm van de Stihl MS 170. Ik zie het als een voorteken, daar moet het wel zijn. Hup, in de bus naar Beesd!
De chauffeur stopt speciaal voor mij bij de poort van Mariënwaerdt. Ik stap uit en zie vóór mij een lange laan met reusachtige beuken (zelfs de Stihl MS 440 Magnum zou daar niet doorheen komen) en aan weerszijden rijen en rijen appelbomen. Op een bordje lees ik dat de Mariënwaerdt daar ook bekend om staat, de omvangrijke appelboomgaard. Maar niet alleen de boomgaard is omvangrijk, alles is omvangrijk, de Mariënwaerdt beslaat bijna duizend hectare. Waar te beginnen? Ik sla een willekeurig pad in.
Het lijkt erop dat ik de verkeerde heb gekozen. In het begin vormen de bomen en struiken langs de zijkant nog een uitnodigende haag en is het pad dankzij houtsnippers goed te bewandelen, maar al gauw vormen de bomen en struiken een muur en maken de houtsnippers plaats voor zompige aarde. Bukkend en springend worstel ik mij door de wirwar van boomtakken en distelstruiken, mijn broek tot de knieën zwart van de modder. Maar de aanhouder wint en winnen is hier nog een understatement.