Er gaat geen dag voorbij dat Hilary Mantel niet aan Thomas Cromwell denkt. Deze eenvoudige smidszoon, die zich opwerkte tot rechterhand van koning Henry VIII, kreeg met Wolf Hall al een omvangrijk literair monument. Maar Mantel bleek nog niet klaar met Cromwell en de Tudors, dus ging ze in Bring up the Bodies verder waar Wolf Hall ophield. Zodra alle publicitaire verplichtingen rondom het verschijnen van dit nieuwe boek achter de rug zijn, hoopt ze te beginnen aan het derde, laatste deel. Ze kan niet wachten. ‘Dit is mijn levenswerk. Pas als dat derde deel klaar is, zal ik het gevoel hebben dat het allemaal de moeite waard is geweest,’ vertelt ze tijdens een kort bezoek aan Amsterdam. Dat ze hier is, is bijzonder, want de Engelse schrijfster lijdt al jaren aan een ernstige darmziekte die haar aan huis gekluisterd houdt. Haar Amerikaanse uitgever heeft haar gesmeekt te komen, maar ze peinst er niet over. Dus stuurde The New Yorker een verslaggever naar Mantels huis die niet alleen drie dagen bleef, maar vervolgens ook nog haar vrienden en familie lastigviel om verhalen los te peuteren. Het is tekenend voor de status die Mantel heeft bereikt als schrijfster. Ze mag dan wereldberoemd zijn, ze praat nog altijd gepassioneerd over haar levenswerk, want de Tudors vervelen haar nooit.
‘Wat ik het allerleukste vind, is om een brief of een ander document in handen te krijgen waar een detail uitspringt waarvan ik gelijk denk: hier kan ik een scène omheen bouwen. Een historicus zou er misschien niks in zien, maar voor mij is dat het moment waarop de geschiedenis en mijn verbeelding elkaar ontmoeten. Neem bijvoorbeeld de huishouding van Thomas Cromwell. Al die mensen die voor hem werkten, hebben echt bestaan. We weten niets over ze, alleen hun namen, maar ik vind het fijn om te weten hoe zijn kok heette, of de man die voor de honden zorgde. Niemand heeft in honderden jaren aan die mensen gedacht en nu is het net alsof ze weer tot leven gebracht worden.’
U gebruikt details waarvan de lezer niet weet of ze historisch zijn of door u bedacht. Neem nu dat banket waarbij puddingen in de vorm van landhuizen en kastelen worden geserveerd. Stonden die echt op tafel?
‘O ja, dat komt uit The Book of Martyrs van John Foxe, een van de grondleggers van het Engelse protestantisme. Hij vertelt een heel vreemd verhaal over hoe Cromwell het pauselijke hof bezoekt en de koks daar leert hoe ze pudding moeten maken. Er staat: “Ze maakten ze naar het voorbeeld van de grote Engelse landhuizen en de paus vond ze erg lekker.” Ik zie gelijk een hele wereld opduiken achter zo’n zinnetje, en zo belanden die puddingen in mijn boek bij de Duke of Norfolk op tafel. Ze hielden in die tijd erg van overdadig gedecoreerd eten, en ook van eten met verrassingen. Pasteien met levende vogels erin bijvoorbeeld. Of er werd pauw geserveerd, wat helemaal niet lekker schijnt te zijn, maar het zag er wel prachtig uit. Ze hadden daar een metalen frame voor waarmee ze die pauw met al zijn veren precies in de juiste vorm konden buigen.
Voor de lezer moet je een paar van dit soort details vinden waardoor hij denkt: o ja, dit is een heel andere wereld dan die van ons. Om die details te kunnen kiezen, moet je veel meer weten dan je op kunt schrijven. De lezer weet inderdaad niet of je het verzonnen hebt of dat het historisch is. Je verricht veel onzichtbaar werk als schrijver.’
U schetst Cromwell als een tragische figuur, die het weliswaar ver brengt, maar die in wezen dodelijk eenzaam is. Heeft u medelijden met hem?
‘Ja, wel een beetje. Hij heeft een heel slechte pers gehad. Tot honderd jaar na zijn dood was hij een held, daarna werd het lang stil en toen hij weer opdook in de geschiedenisboeken, was hij ineens een schurk. We leren op school allemaal hetzelfde lesje over Henry viii en daarin speelt Cromwell de rol van slechterik. Toen ik me in hem ging verdiepen, merkte ik dat het allemaal veel genuanceerder lag. Maar hij is een moeilijke figuur om te doorgronden. Zijn vader was een smid, die regelmatig in aanraking kwam met justitie, en zijn zoon Gregory trouwde met Elizabeth Seymour, de zuster van de koningin. Dat is onvoorstelbaar. Cromwell had veel vijanden, mensen die op hem neerkeken omdat hij van eenvoudige komaf was. Hij moest permanent op zijn hoede zijn.’
Als u hem één ding mocht vragen, wat zou dat dan zijn?
‘O, daar moet ik even over nadenken.’ Lange stilte. Dan, bijna wanhopig: ‘O, er zijn zoveel dingen.’ Opnieuw stilte. ‘Oké, de eerste vraag die ik hem zou stellen is een echte meisjesvraag: waarom ben je niet hertrouwd? Dat was zo vanzelfsprekend in die tijd. Was zijn overleden vrouw onvervangbaar, of had hij dat deel van zijn leven weggestopt en had hij zich verzoend met een leven in eenzaamheid? Alle energie steekt hij in de opvoeding van zijn zoon, Gregory. Arme Gregory, die alleen maar met rust gelaten wilde worden. Dat is een van de overkoepelende thema’s: vaders en zonen. In het derde boek is Gregory volwassen en getrouwd, maar Cromwell blijft hem helpen om hogerop te komen. Zo bezorgt hij hem een zetel in het parlement. Gregory bakt er niks van, maar zijn vader geeft niet op. Tegelijkertijd verlangt Henry viii wanhopig naar een zoon. Als Jane Seymour, zijn derde vrouw, eindelijk een zoon krijgt, sterft ze zelf. Zo verliest hij de vrouw die zijn grootste wens vervulde. Daarom zijn er zoveel boeken over Henry en zijn zes vrouwen, het verhaal werkt op allerlei niveaus. Zowel persoonlijk als politiek. We kunnen er nog steeds heerlijk over roddelen.’
De Tudors vervelen de Engelse schrijfster Hilary Mantel nooit. Na 'Wolf Hall', de roman waarmee ze de Man Bookerprijs 2009 won, schreef ze 'Het boek Henry', deel twee uit de trilogie over Thomas Cromwell. 'Ik zou wel willen weten waarom hij niet is hertrouwd.'
Nagekomen bericht: Hilary Mantel sleepte met 'Bring up the Bodies' voor de tweede keer de Man Booker Prize binnen. Niet geheel toevallig sprak Maarten Westerveen op de avond van de bekendmaking met Mantel in De Avonden. Luister hier naar dat gesprek.