Murakami schreeuwden de wedkantoren, of Peter Nadas, maar iedereen die zijn geld op hen had gezet is dat geld nu kwijt. Geen ‘eindelijk Roth!’ of ‘eindelijk Kundera!’. Onlangs verscheen William Trevor bij Landbroke’s vanuit het niets op plek 2; winnaar gelekt? Nee, als je slim dacht te zijn: bye bye money. Ook wij van de VPRO-boekensite zaten er naast. We hadden (patriottistisch als we zijn) besloten dat de tijd voor Nooteboom rijp was. Nooteboom als toonbeeld van de Europese identiteit, het redmiddel van de eurocrisis. Maar Europa heeft verloren, wij zijn verloren. Het werd China, het werd Mo Yan.
Het internet explodeert met berichten. Iedereen wil de kersverse winnaar als eerst gekenschetst hebben. Niet gemakkelijk, want een beroemdheid is hij niet. De eerste pogingen komen op het volgende neer:
In 1955 geboren als boerenjongen, werkt zich op tot een van de meest gelezen auteurs in China. Zijn naam is een pseudoniem voor 'spreekt niet'. Een paradox (geheel in de traditie van de Chinese mystiek), want Mo Yan schrijft juist heel veel. Zijn volgens het comité 'zinsbegoochelend realistische' verhalen gaan vaak over het boerenbestaan; ze engageren zich voor het welzijn van de gewone man. Collega's willlen hem daardoor wel eens een gebrek aan solidariteit met de onderdrukte intellectuele garde verwijten.
Het werd Mo Yan. In Stockholm maakte de Zweedse Academie vanmiddag bekend dat de Chinese schrijver zichzelf officieel de 109de winnaar van de Nobelprijs voor literatuur mag noemen. Volgens het comité verenigt Mo Yan in zijn realistische volksverhalen verleden en heden op onnavolgbare wijze.
Tot nu toe zijn er zeven werken van hem in het Nederlands vertaald, romans en korteverhalenbundels. De meeste daarvan verschenen bij uitgeverij Bert Bakker. Voor zover je Mo Yan bekend kunt noemen is hij dat van de film Het rode korenveld, die zich baseerde op een gelijknamige roman van hem. De film van regiseur Zhang Yimou won in 1988 een Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn.
In De Avonden belde Botte Jellema met vertaler en sinoloog Mark Leenhouts. Hij schreef onder meer het boek Chinese Literatuur van nu en heeft Mo Yan in 2004 ontmoet.