Katja de Bruin en Jeroen van Kan kiezen uit de stapel in hun vensterbank recent verschenen boeken die onopgemerkt dreigen te blijven. Vandaag: Stille, diepe wateren van de Griekse schrijfster Rhea Galanaki.

Een boek van onderop de vensterbankstapel. Uitgegeven in 2012 en maanden later uitgegraven, vlak voor de zomerstop. Toen kwam het boek op een andere stapel, die van de vakantieboeken. Het speelde zich af op Kreta, een wat al te druk bezocht Grieks eiland waar ik het stilste stuk van had uitgezocht om zonder tussenkomst van internet, telefoon, televisie en radio te genieten van nietsdoen. Dat nietsdoen lukte zo goed dat ik in drie weken slechts één boek las. Al na het lezen van de eerste paar bladzijden voelde ik me gedwongen om het uit te lezen. Dat de kroniekroman zich af bleek te spelen in het bergdorp waar ik een appartement had gehuurd kon geen toeval zijn. Het lezen van fictie die zich afspeelt in het decor van de vakantie verleent wel vaker een extra charme aan dat lezen, maar zo dicht op de huid van de fictie had ik nog nooit gezeten. Het kleine kloostertje van om de hoek speelt een rol in het boek, de berg waar ik tegenaan keek speelt een rol, het dorp Axos en het iets grotere dorp Anogia spelen een rol...

 
Stille, diepe wateren is een niet geheel geslaagd boek over één van de meest intrigerende episodes in de naoorlogse geschiedenis van Griekenland. Een voormalig partizaan wordt verliefd op een meisje, maar weet dat haar vader, eveneens een verzetsstrijder maar afkomstig uit een heel ander sociaal milieu, nooit toestemming zal geven voor een huwelijk. De voormalige partizaan besluit het meisje te schaken, een niet ongebruikelijke manier van handelen in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Meestal draait de onwillige vader bij na een dergelijke ontvoering, maar in dit geval blijft dat bijdraaien uit. De vader is furieus. Hij zou zijn dochter nog liever in stukken terugzien dan als echtgenote van deze botte hooglander...
 
De partizaan houdt zich schuil in de bergen met zijn geliefde, terwijl ondertussen een opstand uitbreekt. Het bergdorp waar de partizaan vandaan komt is op de hand van de ontvoerder, de stedelingen in hoofdstad Heraklion, stad waar de familie van het meisje woont, op de hand van de vader. Hooglanders en laaglanders staan lijnrecht tegenover elkaar en dreigen de wapenen op te nemen tegen elkaar. De pers duikt op het verhaal. De regering in Athene bemoeit zich ermee. Uiteindelijk groeit de schaking uit tot een nationale aangelegenheid. Een internationale zelfs, want ook buitenlandse kranten schrijven uitgebreid over de kwestie.
 
Het boek leest als een soort sociaal-historisch portret van het Griekenland van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Niet verwonderlijk want de schrijfster is historica. Ze noemt haar boek een kroniekroman, maar van een roman is nauwelijks sprake. Ze vertelt het verhaal niet vanuit de personages, maar vanuit de bronnen die ze ter beschikking heeft. Als er meerdere versies zijn geeft ze die allemaal, om vervolgens uit te pluizen welke we het beste kunnen geloven. Haar werkwijze is dus niet die van de romancier, maar van de historicus. Bovendien is ze geen begenadigd stiliste. Aan vertaler Hero Hokwerda kan het niet liggen, getuige zijn glasheldere vertaling van het werk van bijvoorbeeld Kostas Tsachtsis (als u volgend jaar naar Griekenland gaat, stopt u dan zijn roman Het derde huwelijk in uw koffer); het moet Galanaki zelf zijn die zo belabberd schrijft. Ze vervalt voortdurend in herhaling, laat niets aan de verbeelding over, strooit met gemeenplaatsen en halfbakken wijsheden... En toch heb ik haar boek met zeer veel plezier gelezen. Vanwege die geschiedenis. Zal het de twee geliefden lukken? De aartsbisschop komt eraan te pas, de president van Griekenland (ook afkomstig van Kreta), de rechter uiteindelijk... Of hun liefde standhoudt ga ik hier niet zeggen. Wie het wil weten vindt meer op de site van uitgeverij Ta Grammata. Aantrekkelijk artwork is niet hun sterkste kant, maar voor wie interesse heeft in Griekse literatuur hebben ze veel te bieden.