Superman, Suske en Wiske, Umberto Eco en Roland Barthes samen in een Aftelkroniek. Hoge en lage cultuur mengen schijnt heel erg 2014 te zijn, dus laat ik eens een voorschot nemen.
In De kale kapper is het de afgunst die Lambik tot het kwaad drijft.
In De poenschepper raakt Lambik in de ban van de geldzucht.
Gefascineerd door het kwaad en de utopische samenleving. Wat moet dat later worden? Als ik al m’n favoriete albums van toen op een rij zet vertelt de uitkomst me iets over mezelf. Zelfs in zo’n ogenschijnlijk betekenisloos lijstje schuilt iets van mij.
Over Suske en Wiske zou een essay te schrijven zijn dat is te vergelijken met dat van Umberto Eco in zijn De structuur van de slechte smaak. Een geweldig boek, waarin hij fenomenen uit de populaire cultuur te lijf gaat met de gereedschapskist van een wetenschapper. In navolging overigens van Roland Barthes, die in zijn onvolprezen Mythologieën de DS aan een theoretisch onderzoek onderwierp, en de biefstuk.
Eco schrijft over Superman. Hij verbindt bijvoorbeeld het verschijnen van de held aan de tijd waarin hij ontstond. Hoezeer helden en hun supermenselijke vermogens ook universeel zijn, van Hercules tot Peter Pan, elk tijdperk vraagt om z'n eigen held. Superman was de juiste man op de juiste plek.