Opnieuw ten onrechte dacht ik iets interessants op het spoor te zijn. Na in een paar weken tijd vier essayisten hun beklag te hebben zien doen over een gebrekkig geheugen vermoedde ik een overeenkomst.
Wie fictie schrijft of dicht, beklaagt zich aanmerkelijk minder vaak over een gebrekkig geheugen. Het verbeelden van de wereld is een luxe. Slecht geheugen geen bezwaar… Geluk, dat is een goede gezondheid en een slecht geheugen, beweerde Hemingway niet voor niets.
De mooiste vergelijking is van Schopenhauer. Hij beschreef het geheugen als een jong meisje dat plots kan weigeren te geven wat ze al honderden keren gaf; en juist als je er niet meer aan denkt, geeft ze het dan toch... Toegegeven, in die vergelijking mengt hij ook een scheutje van zijn vrouwenhaat.