Als de wereldliteratuur een landkaart is, dan is dat er eentje vol particuliere routes. Geen twee lezers leggen hetzelfde parcours af door het landschap van het boek. Jeroen van Kan doet regelmatig verslag van zijn leesroute in de rubriek 'De lezende man'.
Onlangs nog doken notities op van Sebald, die er ook een aantal regels op nahield waar goede literatuur aan moet voldoen. Al die aanwijzingen blijken altijd particulier te zijn, of op zichzelf alweer tot cliché verworden. Goed werk is het resultaat van schaven bijvoorbeeld. Dat doet me denken aan het manuscript van Buddenbrooks van Thomas Mann. Vrijwel zonder doorhalingen. Aus einem Guss. Misschien is dat een vaardigheid die verloren is gegaan toen we de tekstverwerker als voornaamste schrijfinstrument gingen gebruiken. Niets is meer definitief, elk woord kan worden verplaatst, verwijderd, hele blokken kunnen op elke gewenste plek worden ingevoegd. Alsof je een schilder een undo-button hebt gegeven. Elke penseelstreek die niet bevalt kan gewist worden. Die mogelijkheid verandert het resultaat. Het proces moet zichtbaar zijn in het resultaat. Maar hoe? Wie doet daar eens onderzoek naar? Literatuur in het digitale tijdperk. Hoe heeft de tekstverwerkingsrevolutie teksten veranderd? Schrijvers veranderd? En komt er ook een moment dat teksten niet alleen in het proces vloeibaar zijn, maar ook in het resultaat? Stel je een roman voor die morgen anders eindigt dan gisteren. Een boek waarin de schrijver kan blijven werken terwijl wij het lezen. Zouden we dat willen? Laat zich een toekomstige mens denken die dit soort literatuur wil lezen? In de jaren negentig waren er mensen die geloofden in Hypertext Fiction. Waarom een verhaal lineair vertellen, terwijl een tekst ook in alle denkbare richtingen uit zou kunnen waaieren? Bijvoorbeeld: in een tekst is sprake van een man die gisteren op bezoek was bij zijn moeder. Dat bezoek speelt in de hoofdlijn niet zo’n grote rol, maar als je klikt op “moeder” kom je bij de tekst terecht die dat bezoek beschrijft. Hypertext Fiction is een langzame dood gestorven. Zullen de gelovigen van gisteren de zieners van morgen blijken, of zal de vorm die een literaire tekst nu heeft nog lang de dominante vorm blijven?
Bespiegelingen in het luchtledige. Tot besluit wat meer lucht. Ik ontmoette M.J. Hyland ooit op een borrel van haar Nederlandse uitgever, en had toen een gesprek met haar dat ik niet snel meer zal vergeten:
Ze gaf me haar kaartje, waarna de borrel om budgettaire redenen al snel aan afronding toe was. Heb de volgende dag vergeefs rondgebeld. Mister Owl schijnt nog te leven, maar ik kan hem nergens vinden. Misschien het Rosa Spierhuis eens bellen.