Winston Churchill ging de Britten vastberaden voor in de strijd tegen nazi-Duitsland. Over hem en het Engeland in de eerste oorlogsjaren schreef Harry van Wijnen ‘Blood, Sweat and Tears’. Samen met Willem Melching is hij zondag te gast in Boeken.

Noemde Neville Chamberlain het Verdrag van München, bedoeld om Hitlers expansiedrift te beteugelen, nog ‘peace with honour, peace for our time’, na de Duitse inval in Polen een jaar later hadden de Britten geen vertrouwen meer in de politiek van ‘appeasement’ van hun premier. Want die haalde toch niks uit; nu was een sterke man nodig. Op 10 mei 1940, Hitler was juist Nederland en België binnengevallen, dwong de oppositie in het Lagerhuis Chamberlain tot aftreden. Hij werd opgevolgd door Winston Churchill. Die zat al vanaf 1901 in het Lagerhuis en had op diverse ministersposten ruime ervaring opgebouwd, maar was in zijn Conservatieve partij een uitgerangeerde backbencher vanwege z’n dissidente standpunten en compromisloze opstelling. Maar zulke eigenschappen leken nu juist geboden. Wel genoot Churchill toen als politiek commentator en publicist in de internationale pers veel aanzien. Hij was toen al 64, een late roeping.
Blood, Sweat and Tears van Harry van Wijnen gaat deels over Churchills leiderschap in de eerste achttien oorlogsmaanden, deels over de wonderbaarlijke overleving van Engeland ondanks Duitse bombardementen en een dreigende invasie; tijdens de Blitz en de Battle of Britain, toen het land er alleen voor stond (de VS zouden pas in december 1941 aan de oorlog deelnemen) hing Engelands lot aan een zijden draadje. In die cruciale jaren toonde Churchill zich de staatsman die de natie verenigde en voorging in de strijd, hoe groot de offers ook mochten zijn. Het wordt door Van Wijnen met vaart en veel sympathie voor zijn hoofdpersoon en diens verdiensten beschreven, onder gebruikmaking van dagboeken, brieven en publieke uitlatingen van bekende tijdgenoten: politici, journalisten, schrijvers en legerfunctionarissen.
Onder hen de diplomatiek historicus en dagboekschrijver Harold Nicolson, cbs-commentator Ed Murrow, Churchills secretaris John Colville, en de schrijvers George Orwell, J.B. Priestley, Vera Brittain, Evelyn Waugh en Virginia Woolf.

Verbaal geweld
Na zijn aantreden smeedde Churchill in recordtijd naast een kabinet ook een War Cabinet, waarin alle beslissingen over de oorlogvoering werden genomen. In dit vijfkoppige gezelschap nam hij ook zijn tegenstrevers Chamberlain en Halifax op, vredesduiven die daarmee onschadelijk werden gemaakt. Churchill zelf was behalve premier ook minister van Defensie en dus de baas van de vakministers van Oorlog, Luchtmacht en Marine. Zijn belangrijkste wapen, naast een onwrikbaar geloof in de overwinning, was zijn retorisch talent, beter nog: het verbale geweld waarmee hij het Lagerhuis en de aan de radio gekluisterde Britten onverbloemd informeerde over de oorlogvoering en in martiale bewoordingen voorbereidde op een lange en harde strijd. Hij slaagde er ook in de aftocht van het Britse leger uit Duinkerken voor te stellen als een morele overwinning. Ook wie beter wist, raakte in de ban van Churchills redenaarsgeweld. Aan zijn befaamde war speeches kwamen geen spin doctors of tekstschrijvers te pas; hij schreef ze zelf, probeerde ze uit op de secretaresse en naaste adviseurs en oefende vervolgens zorgvuldig de voordracht ervan. Zijn eerste als premier was meteen raak: ‘I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat’. Aan overgave of een deal met de nazi’s viel niet te denken: ‘Let it end only when each one of us lies choking in his own blood upon the ground,’ heette het een paar weken later, waarna in het altijd rumoerige Lagerhuis een diepe stilte viel. Retorisch geniaal was Churchills toespraak kort voor de Battle of Britain: ‘We shall defend our island, whatever the cost may be, we shall fight on the beaches, we shall fight on the landing grounds, we shall fight in the fields and in the streets, we shall fight in the hills; we shall never surrender’. Na de zege, overigens te danken aan het feit dat de Duitse luchtmacht zich onverwacht terugtrok: ‘Never in the field of human conflict was so much owed by so many to so few’, waarmee bedoeld werd dat een paar RAF-piloten de hele natie hadden gered. Hitler werd door Churchill consequent sarkastisch aangeduid als ‘Herr Hitler’. Met zijn eerder als officier en minister opgedane oorlogservaring, was hij niet vies van militant taalgebruik. In zijn regeringsvliegtuig droeg de premier, een geoefend schutter, altijd een geladen colt bij zich.

Bombardementen
Nadat de geesten rijp waren gemaakt voor strijd en ontbering, kon de oorlogsinspanning pas goed worden opgevoerd. De economie stond nu in dienst van de oorlogsindustrie, en ook de anderhalf miljoen vrijwilligers van de Home Guard werden voorbereid op oorlog op Britse bodem. De aanhoudende bombardementen op Londen – West End werd vrijwel weggevaagd; de Duitsers hoopten dat de bevolking in opstand zou komen en vrede eisen – en andere grote steden konden het moreel niet breken. Veel Londenaren overnachtten in de ondergrondse en gaven blijk van het beroemde Britse flegma en incasseringsvermogen. Maar zelfs de onverwoestbare Churchill moest tranen laten toen zijn geliefde Lagerhuis – hij zou meer dan zestig jaar lid blijven – door bommen werd verwoest.
De dagindeling van de premier, die werkweken van 120 uur maakte, was even wennen voor zijn personeel en medewerkers, die hem ‘the Old Man’ noemden. Na maximaal zes uur nachtrust bleef hij ’s ochtends in bed, nam de kranten en beleidsstukken door – Churchill had een enorme dossierkennis – en gebruikte een stevig ontbijt: ham, ontbijtspek, kip, patrijs of fazant, veel toast met jam en thee. Op zijn bed was een tafelblad gemonteerd en om de mouwen van zijn kamerjas te beschermen tegen schrijfinkt waren ze voorzien van spatlappen. Daarna ging de brand in de eerste sigaar van het dagelijks rantsoen van acht en kon de secretaresse aanschuiven om zijn dictaten op te nemen. Door alle departementen te bestoken met korte vragen en opdrachten en onmiddellijk te informeren als respons uitbleef wist hij de productiviteit van zijn ambtenaren op te voeren.

Whisky
Na een ochtendbad konden de ontvangsten en het werkoverleg beginnen. Lunchen deed Churchill steevast met echtgenote Clementine, gevolgd door een tweede bad en een uurtje slaap. Tegen vieren volgde overleg met het War Cabinet en militaire adviseurs. Tussen de bedrijven door werden aanzienlijke hoeveelheden whisky ingenomen, zonder dat zijn omgeving (‘no alcoholic could drink that much’) hierover bedenkingen koesterde. Churchill werkte door tot ver na twaalven, diste zijn vermoeide stafleden nog wat historisch verantwoorde of juist ondeugende verhalen op, en ging pas te bed na het standaardafscheid ‘Goodnight, my children.’
De weekenden bracht hij meestal door op zijn buiten Chequers bij Londen. Omdat dit veel kosten met zich meebracht en het werk in het Lagerhuis lange tijd onbezoldigd bleef, terwijl Churchill graag op grote voet leefde, verdiende hij lange tijd zijn geld met het schrijven van artikelen en boeken (59 stuks) die ook in de vs werden gepubliceerd. De vele genodigden op zijn landgoed vergastte hij graag op speelfilms, steeds dezelfde en van zijn eigen voorkeur welteverstaan. That Hamilton Woman, over de zeeheld Nelson die waarschuwt voor Napoleon, werd drie maanden lang elk weekend gedraaid. Ook was Churchill dol op militaire marsmuziek en oud variétérepertoire.

Roosevelt
Wat deze wetenswaardigheden vertellen over Churchills persoonlijkheid is aan de psychologen. Zeker is dat hij als kostschooljongen een loner was die gepest werd om zijn rode haar en nauwelijks contact had met zijn ouders. Zeker is ook dat Engeland er in het voorjaar van 1941 militair slechter voor stond dan ooit. Churchill was inmiddels een jaar premier, maar er nog niet in geslaagd op het vasteland iets tegen Duitsland uit te richten. Wel had hij een goede verstandhouding met Roosevelt, maar het Congres zag niets in hulp aan Engeland en wilde neutraal blijven. Toen schoten Duitsland en Japan Churchill te hulp. Hitler begon in de zomer zijn veldtocht tegen Rusland (‘een krankzinnige beslissing’, aldus een blije Churchill), en Japan viel in december Pearl Harbor aan. Aan ‘seventeen months of lonely fighting’, zonder uitzicht op spoedige verbetering, was dan toch een eind gekomen. De oorlog moest toen nog drieënhalf jaar duren.
Churchill trad in juli 1945 af, maar werd in 1951 opnieuw premier en verliet pas op z’n tachtigste de politieke arena. Beroemd werd zijn antwoord op de vraag hoe hij het allemaal had kunnen volhouden: een slopend politiek bestaan en zo veel boeken schrijven. Waarop Churchill zijn corona, waarvan hij tijdens z’n lange leven een kwart miljoen heeft verstookt, uit de mond nam en sprak: ‘No sports!’

Met Blood, Sweat and Tears – Churchills onwrikbare geloof in de overwinning schreef Harry van Wijnen zowel een ‘ondergrondse’ geschiedenis van Londen in 1940 en 1941, de tijd van de Blitz en de Battle for Britain, als een biografie van Churchill in die cruciale oorlogsjaren. Van Wijnen (1937) was redacteur van Het Parool en NRC Handelsblad en bijzonder hoogleraar perswetenschappen. Hij publiceerde De prinsgemaal, De macht van de kroon, De pers en het geheim van Noordeinde en Memo’s voor Máxima.

In Hitler. Opkomst en ondergang van een Duits politicus plaatst Willem Melching de politicus Hitler in de historische en culturele context van zijn tijd. Melching (1954) is historicus en gespecialiseerd in moderne Duitse geschiedenis. Hij publiceerde onder meer een geschiedenis van de DDR (Van het socialisme, de dingen die voorbijgaan) en Joseph Goebbels, Hitlers spindoctor, een selectie uit Goebbels’ dagboeken.

Van Wijnen en Melching zijn zondag te gast in Boeken. Presentator Wim Brands: ‘Martin Gilbert, de Churchill-biograaf, vertelde aan Harry van Wijnen dat er ook in Engeland vreemd genoeg nog geen boek bestaat over de eerste anderhalf jaar van Churchills premierschap. En bij Hitler gaat het altijd maar weer over ’s mans gekte, en niet over de politiek strateeg. Dat boek heeft Willem Melching nu geschreven.’

VPRO Boeken, a.s. zondag, om 11.20 uur op Nederland 1.