In Amsterdam kreeg hij een straat, een park, een huis en een monument naar zich genoemd, maar de man zelf en zijn uiteenlopende verdiensten dreigen in het vergeetboek te raken. Goed dat van de armenarts, bankier en ondernemer Samuel Sarphati (1813-1866) nu bij Bas Lubberhuizen een biografie is verschenen, van de hand van historica Lydia Hagoort. In het Amsterdamse Stadsarchief wist zij aan de hand van tien notietieboekjes van Samuels ouders de leemten in zijn levensloop op te vullen. Aan de Portugese jood Sarphati heeft Amsterdam onder veel meer haar eerste vuilnisophaaldienst te danken, een handelsschool, het Polytechnisch Museum, enkele banken, het Paleis voor Volksvlijt en het Amstelhotel.
We kennen hem van de straat, die nog voorkomt bij Nescio: "Behalve den man die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter". Maar wie was Sarphati eigenlijk?
Zijn dadendrang verklaarde Sarphati zelf uit zijn geloof en de overtuiging dat ‘elke goede daad er vele en betere in leven roept’. Hagoort beschrijft ook hoe tijdens Sarphati’s leven Amsterdam de introductie beleefde van gasverlichting, fotografie, de trein, het zwembad en Artis.