Carel Peeters, criticus van Vrij Nederland, schrijft er in de literaire kroniek die hij bijhoudt op De Republiek der Letteren een fijn stuk over. ‘In werkelijkheid was er helemaal geen sprake van dood, maar toch heeft men even gedacht dat de literaire kritiek en de criticus dood waren. Er verscheen in 2007 zelfs een boek van Rónán McDonald met de onheilspellende titel The Death of the Critic. Daarmee leek het lot van de kritiek bezegeld: McDonald schreef dat Culturele studies een groot wantrouwen had gecreëerd ten aanzien van Literatuur met een hoofdletter omdat ze een onderdeel zou zijn van de Hoge cultuur. En de Hoge cultuur behoorde aan de bezittende klasse. De moderne literatuur, de literaire canon, de traditie en de literaire kritiek (die bepaalde wat mensen mooi en lelijk moesten vinden) behoorden tot een elitaire en autoritaire cultuur. De literaire criticus werd (in Nederland onder meer door Thomas Vaessens) gezien als een ‘poortwachter’ die mensen bij het hoge hek van het Walhalla van de Literatuur tegenhield als ze de voorkeur gaven aan Stephen King boven Vladimir Nabokov.’
Intussen lijkt er een kentering zichtbaar. Althans, na al het geweeklaag over het einde van de kritiek blijkt de literaire kritiek nog steeds in tamelijk goede conditie. Peeters onderstreept dat door twee voorbeelden te geven: James Wood, schrijver van het opvolprezen Hoe fictie werkt, publiceerde een nieuw boek, en ook Daniel Mendelsohn publiceerde een selectie uit de stukken die hij schreef voor The New York Review of Books. Hij schreef eerder het essay A critic’s Manifesto, waarin hij schrijft dat hij ‘hungers to make sense’ als hij een boek leest. Hij kan niet wachten ‘to analyze it, to interpret it, make it mean something.’ Dat blijkt een behoefte die niet zo eenvoudig is weg te vagen door een veranderende tijdgeest of technologische veranderingen. Niet alleen blijft die behoefte er bij de criticus, maar getuige het succes van het boek van Woods, ook bij de lezer.
Lees het stuk van Peeters op de site van Vrij Nederland. Daar vind je ook de link naar het essay van Mendelsohn.