Voordat hij begint met het voordragen van het gedicht Ga uit de echokamers, met de geweldige beginregel ‘... kanker carnaval van het vlees’, zie ik dat hij een aantal veranderingen heeft aangebracht in zijn exemplaar van de bundel. ‘Ja, soms moet je veranderingen doorvoeren als iets niet meer klopt.’ Maar wat klopt er dan niet? vraag ik ‘Nou, het innerlijk klimaat kan zijn veranderd, de omstandigheden waarin je op dat moment verkeert zijn anders.’
De consequentie daarvan is dat elk gedicht aangepast moet worden aan de actuele staat van de dichter. ‘Ja, er komt over enige tijd een verzamelbundel van mijn versjes uit en daarvoor moest er toch behoorlijk wat veranderd worden in die gedichten.’ Dus ook ouder werk moet het innerlijk klimaat van de dichter op dat moment weerspiegelen. Je zou ook kunnen zeggen dat ouder werk in de tijd gestold is en je er dus niet meer aan moet morrelen, opper ik. Dat zou je kunnen zeggen, antwoordt Ter Balkt. Uit de stilte die volgt blijkt dat hij het met die opvatting niet eens is.
‘Poëzie is beweging, poëzie is leven. Af en toe ben je als dichter verplicht om die poëzie vast te leggen op papier, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat dat ook onomkeerbaar is. Ik verander voortdurend. Ik verander, de wereld verandert, dus waarom zou ik in dat werk niks veranderen? Kijk, ik vind bijvoorbeeld de bloemlezingen van Gerrit Komrij nu al achterhaald, terwijl ze nog niet eens zo lang geleden zijn gemaakt. In de keuze zit een stellingname, is het tijdsgewricht verdisconteerd. In een volgend tijdsgewricht verhouden we ons weer anders tot die poëzie en zouden we andere keuzes maken. Dat geldt niet alleen voor bloemlezingen, maar ook voor mijn eigen werk.’