Nkosi sikelel' iAfrika
Ik wist het niet. Dat je zo grauw geraakte en zo hees
als na een nacht waarin een grote waarheid
werd ontmaskerd als een gruwelijk geheim.
Terwijl ik je verleden week nog op een T-shirt zag
je boksersvuist euforisch in de lucht.
Ik wist het niet. Dat je opnieuw ligt opgesloten
in een nauwe nis je hondenogen half gesloten al
door medicijnen en narcose.
Ik wist het niet maar 24 uur staan fotografen klaar om toe te slaan
en het is hartje winter in Pretoria – hoe ruikt het daar
hoe klinkt het gonzen van het kunstlicht
als de avond valt, het bliepen van de apparaten
die je anoniem maar liefdevol van voedsel en van lucht voorzien.
Waarom is dit gebed geen echt gebed waarom
geef je geen antwoord op mijn vragen.
Ik was nog klein mijn moeder stond te wachten in de rij
op de begane grond bij de cosmetica, nieuwsgierig liep ik weg
of in gedachten – een roltrap op toen nog zo’n trap toen nog één
tot ik als vanzelf tussen het speelgoed stond.
Ik was pas echt verdwaald toen ik haar hoorde huilen
door de speakers van het winkelcentrum – lieverd
ik zit hier ben je me kwijt kom vlug.
De vergelijking klopt niet helemaal.
Ik denk dat ik bedoel: ik wil niet dat je er niet bent.
Maar heel misschien moet ik je laten gaan.
15 juni 2013, Kaapstad