Het begon zo simpel. Google stuurde mensen naar bibliotheken over de hele wereld om, geheel kosteloos, de volledige collectie te scannen. Welke bibliotheek kon zo’n aanbod weigeren?

Of je nu geitenhoeder bent in Ethiopië of wetenschapper in Sri Lanka, iedereen zou vrijelijk de collectie van de universiteitsbibliotheek van Harvard moeten kunnen raadplegen. Zo werd in 2004 Google’s digitale boekendroom gepresenteerd. Google zou ons een database schenken waarin alle menselijke kennis ter wereld verzameld was, vrij toegankelijk voor iedereen. Over de uitvoering van dit ambitieuze monsterplan maakte Ben Lewis de verontrustende documentaire Google en het wereldbrein. Tal van betrokkenen komen aan het woord over de consequenties van deze intellectuele droom, die door de visionaire schrijver H.G. Wells in 1937 al werd geformuleerd in diens essay ‘World brain’.
Het begon zo simpel. Google stuurde mensen naar bibliotheken over de hele wereld en stelde voor om, geheel kosteloos, de volledige collectie te scannen. Welke bibliotheek kon zo’n aanbod weigeren? Dus werden de door Google voorgelegde contracten grif ondertekend waarna de boeken per strekkende meter op de steekkar gingen om daarna in vrachtwagens te worden afgevoerd. Op drie geheime locaties, verspreid over de Verenigde Staten, werden ze een voor een gescand. Dat ging om onvoorstelbare hoeveelheden. Google heeft becijferd dat er wereldwijd bijna 130 miljoen unieke boeken zijn. De universiteitsbibliotheek van Harvard, een van de deelnemers, herbergt zeventien miljoen exemplaren. Dit proces voltrok zich in betrekkelijke stilte. Totdat auteurs en uitgevers, aan wie nooit om toestemming was gevraagd, lucht kregen van het project.

Schikking

Professor Bernt Hugenholtz, hoogleraar Informatierecht aan de UvA en gespecialiseerd in het recht van intellectueel eigendom, volgde de ontwikkelingen rondom het Google Books Project van meet af aan met grote belangstelling. ‘Op verreweg de meeste boeken die Google heeft gescand, zit auteursrecht. Er zijn intussen al meer dan twintig miljoen boeken gescand en dat is in de meeste gevallen gebeurd zonder toestemming. Aanvankelijk was het idee om gebruikers van digitale bestanden te helpen met het vinden van literatuur, als onderdeel van de zoekfunctie van Google. Formeel hadden ze ook dan toestemming moeten vragen, maar omdat die boeken alleen doorzocht zouden kunnen worden en de inhoud ervan niet publiek beschikbaar zou worden gemaakt, zou het voor auteurs en uitgevers niet zo erg zijn. Ik denk dat veel auteurs het zelfs wel fijn vinden als hun oudere werk digitaal ontsloten wordt zodat je erin kunt zoeken. Dat was het oorspronkelijke plan. Maar toen raakte Google verzeild in een auteursrechtelijk proces in Amerika. De klagers, Amerikaanse auteurs en uitgevers, waren bang dat Google meer ging doen met die boeken. Dat proces heeft uiteindelijk geleid tot een schikking: het Google book settlement. Die schikking hield in dat auteurs en uitgevers Google het recht gaven om allerlei dingen met die boeken te doen die Google oorspronkelijk helemaal niet van plan was. Bijvoorbeeld om ze digitaal te verkopen. Google zou in ruil hiervoor vele tientallen miljoenen dollars gaan betalen aan auteurs en uitgevers, en ineens een heel grote speler in de boekensector worden.
Die schikking had een aantal gevaarlijke kanten, want eigenlijk creëer je de mogelijkheid voor Google om twintig miljoen boeken, waarvan het grootste deel niet meer in druk is, als enige digitaal uit te baten. Je creëert een monster. Bovendien waren niet-Amerikaanse auteurs en uitgevers ziedend, want die waren niet vertegenwoordigd bij die schikking. De rechter die die schikking moest goedkeuren, heeft na anderhalf jaar nadenken het settlement toch afgekeurd, met name omdat gevreesd werd dat Google misbruik zou maken van die monopoliepositie, maar ook omdat buitenlandse en wetenschappelijke auteurs onvoldoende vertegenwoordigd waren. Daarmee zijn we dus terug bij het begin. Je kunt die digitale databank doorzoeken op trefwoorden, maar je kunt de boeken niet downloaden, behalve als er geen auteursrecht meer op rust.’

Imperialisme

Hugenholtz noemt Google Books ‘een mooi streven’ en ‘een prachtig project’, maar hij zou nog liever zien dat bibliotheken zelf het initiatief tot een dergelijke databank zouden nemen. Datzelfde zegt ook Marcel Möring, die zich als auteur uitsprak tegen het Google Books project. ‘Voordat Google hiermee begon, had je al het Gutenberg Project: vrijwilligers die boeken scannen of met de hand overtikken en die online zetten. Dat is echt idealisme. Google is gewoon in het wildeweg begonnen met scannen en dat gebeurde niet altijd even zorgvuldig. Zonder gelijk in crypto-linkse taal te vervallen, maar ik vind dit een vorm van imperialisme: wij gaan dit scannen en opslaan en vertrouw er maar op dat het for the greater good is. Ik heb niet zo’n onbegrensd vertrouwen in bedrijven in het algemeen en Amerikaanse multinationals in het bijzonder. Als je werkelijk iets wilt, waarom richt je dan niet een onafhankelijke non-profitorganisatie op? God weet dat Google geld genoeg heeft om dat te betalen, maar dat hebben ze niet gedaan. En waarom hebben ze geen contact gezocht met het Gutenberg Project? We willen allemaal graag dat al het rechtenvrije materiaal beschikbaar blijft en iedereen weet dat dat niet in druk kan, dus digitaliseren is de oplossing. Maar waarom zou je onvervangbaar materiaal laten digitaliseren door een bedrijf? Want er komt een moment dat Google iets terug wil zien, dat kan niet anders. Alleen al dat serverpark moet worden terugverdiend. Het is toch een beetje Coca-Cola die de Olympische Spelen sponsort. Dat doen ze echt niet omdat ze zo van sport houden. Wat het nog complexer maakt, is dat er in de samenleving nauwelijks een notie bestaat van wat dit betekent voor de rechthebbenden. Dit project draagt bij aan het idee dat alles maar gratis beschikbaar moet zijn zonder dat je er iets voor over hoeft te hebben. Als dat zo is, laat Google dan ook alle patenten opgeven.’