Een recente studie van drie Engelse universiteiten laat zien dat er vanaf 1970 veel minder ‘emotionele’ woorden voorkomen in Engelstalige fictie. 'Less is more' lijkt de stelregel geworden. Maar waarom? Emotie is een vies woord.

De onderzoekers hebben Engelstalige literatuur uit de twintigste eeuw onderzocht op zogenaamde ‘mood words’: woorden die verwijzen naar boosheid, blijdschap,verbazing, angst, afgrijzen of verdriet. De uitkomst, gepubliceerd in PLOS ONE Magazine, laat zien dat er vanaf 1970 minder emotioneel gerelateerde woorden worden gebruikt in Engelstalige fictie. Er wordt gesproken over een ‘decrease in literary emotion’. Alleen ‘angst’ komt in onze boeken de laatste paar decennia opmerkelijk veel vaker voor.

De onderzoekers maken ook onderscheid tussen Amerikaanse en Britse boeken. Binnen die algehele afname van emotiewoorden is de Amerikaanse literatuur nog altijd ‘gevoelsrijker’ dan de Britse. Vanaf ongeveer 1960 zijn de Britten namelijk minder openlijk emotioneel gaan schrijven dan de Amerikanen.

Maar waarom? Hoewel je daar waarschijnlijk geen antwoord op gaat vinden, is het interessant er over na te denken. Het klinkt namelijk best aannemelijk. Literatuur is al een tijdje niet meer zo open over haar gevoelens, is misschien zelfs hard to get geworden.  

Is dat verschijnsel vergelijkbaar met songteksten, waarin de ongeschreven regel geldt dat I love you echt niet meer kan? Andere optie is dat we minder emotioneel zijn dan voorheen. Of is het juist een reactie op de emo-cultuur in de media: hoe meer huilende mensen ons in het gezicht worden gewreven, hoe allergischer we worden voor openlijk drama?

Nu ga ik een emotioneel betoog houden. Als je niet van sentiment houdt, dan is nu het moment een nieuw tabblad te openen, op ‘vorige’ te klikken of iets anders te doen waardoor je het einde van deze lange zin al niet meer hoeft te lezen.

Schrijven over emoties door ze niet te benoemen, kan goed werken. Misschien omdat het zo herkenbaar is. In het echte leven gebeurt vaak hetzelfde: hele huwelijken gaan voorbij zonder dat er één keer ‘ik hou van je’ wordt gezegd. Moderne romans gaan daarom vaak over the elephant in the room, over miscommunicatie als standaardinstelling van het leven. Iedereen bijt op zijn tong, en iedereen heeft daar achteraf dan weer spijt van. Op een sterfbed, bijvoorbeeld.

Mijn punt is: zolang we daarnaast maar auteurs hebben die grote woorden durven te gebruiken, die emoties recht in het gezicht kijken. Zo iemand is bijvoorbeeld David Foster Wallace: zijn essays en romans zijn allesbehalve sober en ingehouden. ‘Fiction’s about what it is to be a fucking human being’, zei hij ooitHij lijkt te willen zeggen: het is véél, dat leven van ons. En het is soms overweldigend ingewikkeld. Wanneer Wallace over love, care en death schrijft, vermoed je daarom geen vals sentiment. Dat wij sentiment met iets negatiefs associëren, is misschien veelzeggender, maar dat kan hij beter verwoorden dan ik: lees hier een speech die hij gaf voor een groep afgestudeerde studenten.

Tom Lanoye zou het misschien met Wallace eens zijn. In Sprakeloos schrijft hij namelijk een gigantisch betoog over het less is more-principe dat hij zo haat in het leven en de literatuur. Volgens Lanoye is het leven zo fundamenteel onoverzichtelijk, dat je er met weinig beschrijving niet vanaf komt. Mensen verdienen zoveel mogelijk woorden. Ook emotie-woorden, want ‘lamenteren’ is geen schande:

‘Ik zie geen heil in geforceerde verstilling als weergave van een storm of een symfonie, ik word niet wild van kaalheid als vertolking van weelde, ik heb schijt aan pasteltinten en breekbaar estheticisme als uitbeelding van waarachtig vlees en bloed.’

Van mij mag boosheid, blijdschap, verbazing, angst, afgrijzen en verdriet ook vaker benoemd worden. Op belangrijke momenten eens minder op de tong bijten, alsjeblieft. Daar krijg je nou al die miscommunicaties van. Goed voer voor schrijvers, oké: gewoonweg klote als het om je eigen leven gaat. Daarom ben ik soms zo blij met ‘emotionele’ auteurs als David Foster Wallace en Tom Lanoye. Maar ook met Miranda July, Jonathan Safran Foer. Met Marije Langelaars gedichten en de theatervoorstellingen van Laura van Dolron.

Als je het mij vraagt is het behoorlijk achterhaald om emoties cliché te vinden.