Het korte verhaal Zout van Isaak Babel is geschreven in de vorm van een brief aan de redactie van een krant, verstuurd door Nikita Balmasjev, een 'soldaat van de revolutie.' In die brief vertelt hij het verhaal van een groep kozakken. De soldaten zitten in de trein, er meldt zich een vrouw bij hun wagon met onder wat lappen een kindje. Ze vraagt of ze met de mannen mee mag reizen. 'Binnenlaten, na ons hoeft ze haar man niet meer,' antwoordt een soldaat. De schrijver van de brief roept op tot respect. 'Het verbaast me zulke grove praat van jullie te horen. Denk aan jullie eigen leven, mannen, en hoe je zelf kind was bij je moeder, dan snap je dat je zo niet hoort te praten...' De mannen trekken zich de woorden van de kameraad aan, stellen zich hoffelijk op jegens de vrouw en geven haar het beste plekje in de trein.
Onlangs verscheen een nieuwe vertaling van de korte verhalen van de Russische schrijver Isaak Babel. Hoe verhoudt die nieuwe vertaling zich tot de oude? 'Mijn nervetuur kan niet meer dan één verhaal per dag verwerken,' zei Maarten 't Hart ooit over zijn werk.
Alles gaat goed, tot zich onder de lappen en de luier geen baby blijkt te bevinden maar een pond zout. De vrouw heeft hen bedrogen. Heeft bovendien een pak schaars zout onttrokken aan de gemeenschap. De briefschrijver schiet de vrouw uiteindelijk neer. Ze is een schande voor de revolutie.
Deze kleine samenvatting doet het verhaal tekort, maar dient een doel: context verlenen aan een vergelijking die ik wil maken tussen de oude vertaling van het werk van Isaak Babel door Charles B. Timmer en de nieuwe van Froukje Slofstra (verschenen in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot).
De briefschrijver is een eenvoudig man. Een soldaat. Hij schrijft wat onbeholpen. Als vertaler kun je ervoor kiezen de kromme taal van de soldaat recht te trekken of je kunt ervoor kiezen krom Russisch om te zetten in krom Nederlands. In het eerste geval moet je de lezer er op een andere manier aan zien te herinneren dat hier een eenvoudig man aan het woord is, in het tweede laat je dat uit de tekst blijken.
In de eerste alinea van de brief maakt de schrijver melding van 'het achterlijke station Fastov,' waar de vrouw instapte. Bij Timmer zegt de briefschrijver vervolgens: 'Over bovengenoemd stationnetje zou men een heleboel kunnen vertellen, maar laat ik het liever recht op de man af op onze simpele manier uitdrukken: God's slijk moet je laten rusten. Daarom zal ik U alleen dat beschrijven, wat ik met mijn eigen ogen heb gezien.' Bij Slofstra, gewend zich nauwgezetter aan de oorspronkelijke tekst te houden dan haar voorganger, staat er het volgende: 'Over dat voornoemde station valt heel wat te vertellen, maar zoals ze bij ons thuis zeggen: laat de rotzooi van de heer maar liggen. Daarom vertel ik u alleen wat mijn ogen eigenhandig hebben gezien.'
Timmer kiest ervoor de man correct Nederlands te laten schrijven, maar voegt wel een zinsnede toe waaruit blijkt dat hier een eenvoudig man aan het woord is. Slofstra laat dat heel subtiel uit de tekst blijken, door de man op te laten merken dat hij met zijn ogen iets eigenhandig heeft gezien. Een wat ongelukkige formulering die geheel past bij de soldaat die aan het woord is.
En zo openbaart zich in één zin welke vertaling de betere is. We kunnen Froukje alleen maar dankbaar zijn dat ze Babel krom Nederlands heeft leren spreken.
Links een editie uit begin jaren negentig, in de vertaling van Charles B. Timmer, rechts de nieuwe vertaling van Froukje Slofstra die is verschenen bij uitgeverij Van Oorschot in de Russische Bibliotheek.