In 'Ghana ga weg', de debuutroman van de Ghanees/Nigeriaanse Taiye Selasi, komt een uiteengevallen gezin voor het eerst in zestien jaar weer samen, voor een begrafenis in Ghana. 'De ontrouw van Afrikaanse vaders is een groot probleem.'

Al tijdens het interview waren ze me opgevallen, maar pas bij het verlaten van het Amsterdamse hotel durf ik Taiye Selasi (1979) te vragen waar ze haar prachtige schoenen vandaan heeft; pumps met hakken van meer dan tien centimeter bedrukt met een verfijnde Afrikaanse zwart-witprint. ‘Ontworpen door mijn nicht,’ vertelt Selasi trots. ‘Die is pas een Afropolitan!’
‘Afropolitan’ is een term die vaak gevallen is het afgelopen uur. In 2005 introduceerde Selasi hem in haar essay Bye bye Babar, waarin ze een Londense bar beschrijft waar een groep jonge hoogopgeleide kosmopolieten rondhangt: kinderen van succesvolle Afrikaanse immigranten die hun kinderen in de westerse wereld hebben grootgebracht. Afropolitans herken je aan ‘een wonderlijke mix van Londense mode, New Yorks taalgebruik, Afrikaanse morele opvattingen en academische successen,’ schreef Selasi.
Taiye Selasi zelf werd uit een Ghanese moeder en een Nigeriaanse vader geboren in Londen, groeide op in Boston in de Verenigde Staten, maar bracht ook veel tijd door in Ghana. Ze studeerde American Studies aan Yale en Business Relations aan Oxford en werkte een tijdje bij een hedgefund in New York. Nu woont ze in Rome. Ze draagt kleding van bekende ontwerpers, heeft een diepe bulderende Afrikaanse lach en is een tikje overdreven Amerikaans beleefd, maar produceert ook zonder moeite een rollende Italiaanse ‘r’.
Selasi: ‘Antwoord geven op de vraag waar ik vandaan kom of wat mijn “thuis” is, is ingewikkeld. Ik ben van alles een beetje, en voel me op veel plekken thuis.’

Deadline
Afropolitan zijn ook de zes gezinsleden van een Ghanees-Nigeriaans gezin in de Verenigde Staten die de hoofdrol spelen in Selasi’s debuutroman Ghana ga weg. Die roman kwam vorige maand in de vs uit en verschijnt nu in verschillende Europese talen, waaronder Nederlands. De kritieken zijn tot nu toe lovend, Salman Rushdie prees haar de hemel in en de roman is nu al een bestseller. Onlangs werd ze ook nog opgenomen in de Granta Top 20, de tienjaarlijkse lijst van beste Britse schrijvers onder de veertig jaar.
Dat dit boek er is, is mede te danken aan Nobelprijswinnares Toni Morrisson. Selasi schreef van jongs af aan al, maar had naar eigen zeggen haar hele leven ‘allerlei uitvluchten’ gezocht om maar niet het onzekere bestaan van een schrijver te hoeven leiden. In Oxford ontmoette ze Toni Morrisson via een nicht van haar. Zij gaf Selasi een deadline: binnen een jaar moest ze iets schrijven. Het werd een kort verhaal, ‘The Sex Lives of African Girls,’ dat in 2011 werd gepubliceerd in Granta. Selasi gebruikte het verhaal uiteindelijk als basis voor Ghana ga weg.
De prachtige openingszin van die roman maakt direct duidelijk dat de hype rondom Selasi geen gebakken lucht is: ‘Kweku sterft met blote voeten op een zondag voor zonsopgang, zijn slippers staan nog bij de deur naar de slaapkamer, als honden.’ Kweku Sai is een succesvol chirurg, vader van vier kinderen. Hij komt uit Ghana en zijn vrouw Fola uit Nigeria, maar ze hebben hun gezin gesticht in de Verenigde Staten. Op het moment dat Kweku sterft, is het zestien jaar geleden dat hij zijn gezin plotseling verlaten heeft. Nadien is het gezin uiteengevallen, en vanuit het perspectief van zowel zijn exvrouw als elk van zijn vier kinderen lezen we hoe de familieleden van zijn dood horen, hoe ze terugkijken op hun leven met hem en hoe ze voor het eerst weer als gezin samenkomen op de begrafenis van Kweku in Ghana. Het is een intrigerend gegeven. De gezinsleden zijn allemaal zelfbewust en succesvol in de kunst, de medicijnen of de universiteit. Desalniettemin wil het er niet bij alle Amerikanen in dat Afrikanen ook succesvol kunnen zijn. Voor een operatie wordt Kweku Sai, door vakgenoten gelauwerd als de beste chirurg, door familie van een patiënt gevraagd waar hij zijn ‘opleiding’ gedaan heeft. Gevat antwoordt Kweku: ‘In de jungle. Met chimpansees als docent.’

Ontrouw
De titel refereert aan 1983, toen door politieke spanningen tussen Ghana en Nigeria, Gha nese immigranten het land moesten verlaten. De grote stevige plastic tassen met ruitpatroon waarin de miljoenen Ghanezen hun spullen over de grens vervoerden kregen de naam ‘Ghana must go’. De blauw-rood geblokte tas werd zo’n bekend begrip dat modemerk Louis Vuitton jaren later een eigen Ghana must go-variant maakte.
Maar Ghana ga weg is allesbehalve een klaagzang over het lot van de immigrant. Kritiek op Afrika is te horen uit de mond van Dr. Wei, een Chinese immigrant en schoonvader van een van Kweku’s zonen: ‘Ik heb het disfunctioneren van Afrika nooit begrepen. De hebzucht van de leiders, de ziektes, de burgeroorlogen.’ Hij concludeert dat dit komt door de vaders die hun gezin vaak verlaten. ‘Dáárom heb je kindsoldaten, daarom heb je verkrachters. Kun je de dochter of zoon van een andere man naar waarde schatten, als je geen enkele waarde aan je eigen kinderen hecht?’ De ontrouw van Afrikaanse vaders is inderdaad een groot probleem, zegt Selasi, wier eigen vader ook het gezin verliet toen Selasi nog jong was. ‘Dit soort kritiek zal ook niet iedereen in Afrika leuk vinden.’
Binnenkort verschijnt Ghana ga weg ook in Ghana en Nigeria en ze is erg benieuwd naar de reacties daar. ‘Ook veel mensen zullen zich er in herkennen en het er mee eens zijn. Uiteindelijk hoop ik dat mijn boek kan bijdragen aan een dieper begrip.’
Daarmee komt ze terug bij wat ze in haar essay in 2005 al schreef, dat het juist de groep Afropolitans is die moet uitvinden hoe ze kunnen investeren in de toekomst van Afrika. ‘Mijn bijdrage is nu het schrijven van literatuur.'

In De Avonden was onlangs een gesprek van Tjitske Mussche met Taiye Selasi te horen.