In de achterkamer van de ruimte waar Crosing Border aan het afterpartyen is zou Eline gezeten kunnen hebben, of Constance. In andere tijden welteverstaan. Hoeveel jaren er ook voorbij zijn gegaan sinds de personages uit Couperus’ Haagse romans zich door deze straten bewogen, iets van de sfeer uit die boeken is toch alijd blijven hangen. Of het is mijn verbeelding die mijn wil het te zien honoreert, dat kan ook.
In het digitaal krantenarchief zoek ik naar de eerste keer dat de naam Louis Couperus voorkomt in een Nederlandse krant. Ik doe dat vaker, in een poging de geschiedenis te betrappen. Kijk, daar werd de naam die later groot zou worden voor het eerst genoemd. Niet dat er aan zo’n moment veel te zien valt. Het zijn een paar regels in een krant. Arnon Grunberg wordt voor het eerst genoemd in een krant van eind jaren tachtig. Hij had als zeventienjarig scholier meegedaan aan een wedstrijd toneelschrijven en het resultaat zou worden opgvoerd door Toneelgroep Amsterdam. De veertienjarige Harry Mulisch wordt voor het eerst genoemd in het Haarlems Dagblad, in de sectie ‘Gevonden dieren en voorwerpen’. Er staat: ‘Mulisch, Spaarnzichtlaan 23, jachthond, wit zwart gevlekt.’
Louis Couperus komt voor het eerst voor in het Algemeen Handelsblad van dinsdag 2 oktober 1883. Op de voorpagina een bericht over de Krakatau: ‘De berichten, die langzamerhand van allerlei plaatsen inkomen toonen aan, hoe ontzettend de vulkanische uitbarsting te Krakatau geweest moet zijn. Het geluid der donderende slagen werd, gelijk wij een paar dagen geleden mededeelden, door de opvarenden van een Hollandsche mailboot gehoord op een afstand als van Amsterdam naar Berlijn.’
Een vulkaan die zich roert als Couperus zijn intrede doet in de Nederlandse letteren. Mulisch had daar wel raad mee geweten. Zijn geboorte wekte immers de Vesuvius.
Voorts staat er een bericht in over de vergadering van het Association Littéraire Internationale, ‘ter vervulling der vier vacaturen, ontstaan door het overlijden van Ivan Turgenjeff, Ant. Troloppe, Rodr. Sanpago en Hiangi.’
En dan een berichtje waarin staat opgesomd wat literair tijdschrift De Gids te bieden heeft in het jongste nummer. Helemaal onderaan staat: ‘een gedicht: Santa Chiara van Louis Couperus.’