Is literatuur die voortkomt uit de verbeelding even waardevol als literatuur die voortkomt uit de ervaring? En wat is ervaring dan? Is het genoeg iemand met een afgezet been te kennen, of moet eerst je eigen been eraf?

'Wat heeft dat er mee te maken?' vroeg de Italiaanse schrijver Italo Calvino in 1985 aan de interviewer die hem had gevraagd zijn moeder te beschrijven. Al zijn werk kwam, althans naar eigen zeggen, voort uit de ervaring, maar dat was toch iets geheel anders dan autobiografisch schrijven. Wat voor vrouw zijn moeder was, was volstrekt irrelevant. De boeken die uit zijn zelfonderzoek waren voortgekomen, daar ging het om.
 
In 1980 publiceerde de Amerikaanse korte verhalenschrijfster Cynthia Ozick een verhaal dat De sjaal heet. Het gaat over een vrouw die in een concentratiekamp zit en haar baby angstvallig verborgen probeert te houden voor de nazi's. Ozick oogstte veel lof met haar verhaal, niet alleen vanwege de inhoud, maar ook omdat ze het concentratiekamp heel geloofwaardig had beschreven zonder er zelf in te hebben gezeten.
 
Toen ze in 1987 werd geïnterviewd door The Paris Review keerde ze zich tegen de notie dat een verhaal alleen waarachtig kan zijn als het echt gebeurd is. De werkelijkheid verbeelden is het domein van de schrijver. Dat kan geloofwaardig, ook als het beschrevene niet is beleefd door degene die het opschrijft. 
 

Wat zou Ozick hebben geantwoord op de vraag: kunt u uw moeder beschrijven?