Het werk van Ben Katchor heb ik leren kennen op een manier die hij zelf in een van zijn picture-stories had kunnen vertellen. Ik doorzocht een doos op het Waterlooplein vol folders, oude kranten, een paar boeken. Ik deed dat nauwgezet, omdat juist in dit soort dozen opeens een schat kan zitten, het onvermoede. En ja hoor, ik vond een boekje van een mij onbekende Amerikaanse tekenaar over een man die fotograaf is van beroep en onroerend goed fotografeert in New York.
Ben Katchor heette hij en zijn hoofdpersoon Julius Knipl. Op de achterkant van de picture-stories meldde R.E.M.-zanger Michael Stipe, als ik me goed herinner, dat het bekijken en lezen van dit werk te vergelijken valt met ’s nachts kijken naar een zwartwitfilm van voor de oorlog. Het werk van Katchor stemt melancholiek, dat zal de reden zijn dat Stipe deze vergelijking maakt.
Knipl slaat veel gade dat tot een voorbij tijdperk behoort. Zo ziet hij iemand met een jasje aan waarop de naam van een verdwenen bedrijf staat. Of hij vraagt zich af wie de blokken maakte die op stapels kranten lagen, zodat ze niet konden wegwaaien.
Maar ik zou er wel op willen wijzen dat hij vitaal melancholiek is. Zijn schepper heeft mij bij voorbeeld beter leren kijken naar de stad waarin ik woon, simpelweg omdat ik dankzij zijn werk meer oog heb gekregen voor uithangborden, etalages; beter ben gaan luisteren naar terloopse gesprekken.
Zonder Katchor had ik nooit de kapsalon in mijn buurt ontdekt die er nog steeds uitziet als in de jaren vijftig. Knipl is een flaneur die in een rijke traditie hoort. Hij liep in de negentiende eeuw door Parijs, begin twintigste dook hij in Berlijn op. Hij viel niet op, zat bij voorkeur in de hoek van een restaurant zodat niet veel hem kon ontgaan. Eenmaal buiten keek hij goed omhoog. Je kon hem bij voorbeeld vragen waar in de stad op huizen vergeten stenen engelen de wacht hielden. Hij keek ook goed omlaag, want hij wist dat dat net zo belangrijk is om een stad goed te leren kennen. Putdeksels bijvoorbeeld komen uit verschillende tijden en vertellen verschillende verhalen. Als je er maar oog voor hebt.
En oren, laten we de oren niet vergeten. Katchor weet als geen ander hoe belangrijk stadsgeluiden zijn. Zo wijdt hij in zijn laatste bundel picture-stories een beschouwing aan het legen van vuilcontainers in steden als Parijs en Londen. Hoe luidruchtig dat klinkt in Parijs na een feestdag, al die flessen wijn, en hoe zacht in Londen, al die theezakjes. In dat laatste boek dwaalt trouwens een man ’s nachts door een stad, terwijl hij gretig kijkt naar het televisielicht in al die appartementen en hoe verschillend het kan zijn. En stelt zich voor wie de kijkers zijn.
Wat me trouwens op het Waterlooplein direct opviel: Knipl maakt in de verhalen die Katchor aan hem wijdde nooit een foto. Fotograferen belet goed kijken, denk ik. Op een dag brengt hij trouwens ook nog eens al zijn negatieven naar een van de vele opslagen die de stad telt. En betaalt voor vele vele jaren, terwijl hij vaststelt: zo, weer een adres dat ik kan vergeten.
Ben Katchor is voor alles observator. De tekenaar van strips en schrijver van operalibretto’s laat zich inspireren door de stad waar hij woont, New York, maar ook door telefoonboeken en de 'yellow pages'.
Net als voorgaande jaren neemt Wim Brands op Crossing Border twee afleveringen van Boeken op. In de Bibliotheek Den Haag praat hij met de Amerikaanse cartoonist Ben Katchor. Deze aflevering, waarin ook Joost Zwagerman te gast is, wordt zondag om 11.20 uur op Nederland 1 uitgezonden. De week erop: een aflevering met Andrew Solomon en Nathan Filer, gesprekken die eveneens op Crossing Border worden opgenomen. Deze opnames bijwonen? Dat kan!