Een kwart eeuw geleden viel het IJzeren Gordijn, maar toch weten we vaak maar weinig over Oost-Europese literatuur. De rubriek 'Blokje om' brengt daar verandering in. We meanderen van noord naar zuid langs de voormalige grens. Afl. 8: Roemenië.

Dat is opmerkelijk. Als je de Wikipediapagina van ‘Roemeens schrijver’ wil bekijken (je moet ergens beginnen in je zoektocht), maakt de categorie ‘Roemeens Franstalig schrijver’ een opvallend groot onderdeel uit van je zoekresultaat.

Om precies te zijn komen negen Franstalige Roemeense schrijvers aan bod. Het verhaal van Marthe Bibesco spreekt het meest tot de verbeelding: zij is de dochter van een Roemeense gezant in Parijs en een Griekse prinses. Een vooraanstaand type dus. Ze trouwde met een verre neef van haar, Valentin Bibesco, maar het paar had een open huwelijk. Marthe had affaires met de Roemeense koning Ferdinand I, koning Alfons XIII van Spanje, de Duitse kroonprins Wilhelm van Pruisen en later ook met Winston Churchill en Charles de Gaulle. Daarnaast ging ze om met beroemde schrijvers, zoals Marcel Proust, Rainer Maria Rilke, Robert de Montesquiou, Paul Valéry en Paul Claudel.

De andere Franstalige schrijvers zijn even boeiend als divers in hun achtergrond. Neem Ion Brătianu. Hij was een impopulaire Roemeense premier met een autoritair beleid. Emil Cioran was een Roemeens-Frans filosoof die schreef over niet minder dan de dood, wanhoop, eenzaamheid, geschiedenis, muziek, heiligheid en mystiek. Mircea Eliade schreef dan weer een heel ander soort boeken, namelijk fantasy. Vintila Horia was een Roemeens schrijver die de Prix Goncourt won, maar hem nooit kreeg. Dit omdat bekend werd dat de in ballingschap levende Horia lid was geweest van de fascistische IJzeren Garde-beweging in Roemenië. Tristan Tzara werd vooral bekend als een van de stichters van het dadaïsme. Elie Wiesel onderzocht de betrokkenheid van Roemenië bij de Holocaust, en kreeg er de Nobelprijs van de Vrede voor. De jongste schrijver in dit rijtje is ten slotte de in Parijs wonende Linda Maria Baros, die samen met de geïnterviewde vertaler van deze week Jan H. Mysjkin de bloemlezing COBRAMSTERDAM in het Roemeens vertaalde.

Deze mensen hebben allemaal een andere achtergrond. Waarom is het dan, dat zo veel Roemenen in het Frans hebben geschreven? Waarschijnlijk is dit grote aandeel aan Franstalige literatuur van Roemeense schrijvers voor een deel te verklaren door de grote emigratie uit Roemenie in de jaren van bezetting. Niet alleen gingen de Roemenen naar Frankrijk, maar ook naar bijvoorbeeld Duitsland en andere landen. Op dit moment wonen er meer dan 8 miljoen Roemenen in het buitenland.

Ook is het zo dat de Roemeense regering de eigen cultuur en literatuur al jaren verwaarloost. Dit betoogde Roemeens schrijver en historicus Ovidiu Pecican eerder dit jaar in de krant România liberǎ. Hierdoor komt de nationale literatuur in gevaar, zeker als je in ogenschouw neemt dat het analfabetisme in Roemenië toeneemt. De jaaromzet aan boeken in Roemenië is 60 miljoen euro, terwijl het veel kleinere buurland Hongarije 180 miljoen euro aan jaaromzet produceert. Het aandeel aan Roemeense boeken ten opzichte van buitenlandse vertalingen is klein. En deze vertaalde werken ‘kunnen onmogelijk tippen aan de vreugde en smart die spreken uit de meest sobere volksverhalen over de markt van Obor, het kanaal van Bega, of de bergen van Apuseni,’ aldus Pecican.

Jan H. Mysjkin is dichter en vertaler van Frans en Roemeens (dicht)werk. In 1990 werd hij bekroond met de Staatsprijs voor Vertalingen. Hierop volgde onder meer de Elly Jaffé Prijs 2012 en in 2011 de Vertaalprijs van het Roemeense festival Poesis International. Hij is verbonden aan Poetry International in Rotterdam en zorgde ervoor dat op dat festival meerdere Roemeense dichters op mochten treden. Daarnaast stelde hij twee bloemlezingen samen met Roemeense gedichten: Engel in het raam op het oosten (2010) en Voor de prijs van mijn mond (2013). Hij woont afwisselend in Parijs en Boekarest.

Wat is kenmerkend en onderscheidend aan de literatuur uit Roemenië?
De Roemeense literatuur is een veelvoud. Om te beginnen erkent Roemenië niet minder dan negentien etnieën, die elk in hun eigen taal schrijven. De grootste zijn de Duitse en Hongaarse bevolkingsgroep met namen als Paul Celan, Oskar Pastior, Herta Müller en Attila Bartis. En al is hun werk niet in het Roemeens geschreven, het is wel doordrongen van de Roemeense geschiedenis en actualiteit, zowel literair als maatschappelijk. Vervolgens heb je auteurs die in Roemenië zijn geboren en getogen, ja zelfs in het Roemeens hebben gedebuteerd, maar op een bepaald moment zowel het vaderland als de moedertaal achter zich hebben gelaten. Tristan Tzara, Eugène Ionesco en Emil Cioran hebben hun wereldfaam te danken aan het werk dat ze in Frankrijk in het Frans hebben geschreven. Tot slot heb je auteurs die in Roemenië in het Roemeens schreven en schrijven – en die geraken met moeite de taalgrenzen over. Aan de aard en de kwaliteit van hun werk kan het niet liggen; de sprookjes, romans, gedichten en toneelstukken van Roemeense klassieken als Ioan Slavici, Liviu Rebreanu of Max Blecher maken onvervreemdbaar deel uit van het Europese erfgoed, maar bleven door een gebrek aan literaire vertalers uit het Roemeens onbekend in ons taalgebied.

Hoe is de leescultuur daar? Wordt er veel gelezen, en door wie?

Vóór de val van het communisme werd er in Roemenië veel gelezen, door iedereen. In de jaren tachtig stond je uren in de rij voor de meest elementaire levensmiddelen, en wat deed je dan om de tijd te doden? Je las een boek. Je had twee uur televisie per avond; het eerste uur ging over de communistische partij, het tweede over het echtpaar Ceauşescu. Daar wilde je niet naar kijken… En dus greep je naar een boek. Auteurs die vóór 1990 in eerste druk op honderdduizend exemplaren verschenen halen vandaag niet eens meer duizend stuks. Sommigen zien daarin de verloedering (lees: Amerikanisering) van de Roemeense cultuur, anderen een normalisering (lees: Amerikanisering) van de Roemeense maatschappij. Vandaag sta je in een supermarkt misschien nog vijf minuten in de rij voor de kassa en kun je de klok rond kiezen uit een waaier aan televisieprogramma’s… Lezen is er niet meer bij.

Welk boek moet beslist nog worden vertaald naar het Nederlands?
Aangezien er geen klassiekers uit de Roemeense literatuur in het Nederlands zijn vertaald, kom je er met één titel niet uit. Als ik me dan toch tot één naam moet beperken, dan de dichter Lucian Blaga. Hij is een dichter die ik naast Kaváfis en Pessoa plaats. Beide laatsten behoren nu al zo’n drie decennia tot de bagage van de Nederlandse poëzieliefhebber dankzij de inzet van telkens een gepassioneerde vertaler én een volhoudende uitgever. De verzamelde gedichten van Lucian Blaga werden opgenomen in de Unesco Collection of Representative Works. Ik zou niet weten welk argument een uitgever nog moet horen om op zijn minst kennis te nemen van zijn werk en, wie weet, tot publicatie over te gaan.

Welk fragment zou u met ons willen delen?
De tekst die ik hier met de luisteraars wil delen komt uit de bundel Oorbellen, buiken en eenzaamheid van Doina Ioanid, die in juni dit jaar bij uitgeverij Perdu is verschenen. In mijn ogen behoort Doina Ioanid tot het kruim van de ‘Generatie 2000’, zoals de recentste lichting schrijvers in Roemenië wordt genoemd.

Kijk hoe we onszelf aanvullen

'Kijk hoe we onszelf aanvullen met de levens van anderen, hoe we ons aan elkaar vastklampen en samendrommen als blinde egels. Kijk hoe al onze zuchten en narigheden in één en dezelfde vijzel worden verbrijzeld. Zullen we ooit echt alleen kunnen zijn, met enkel de zon boven ons hoofd?'
 

Deze tekst van Doina Ioanid is door Jan H. Mysjkin vertaald, en door de Vlaamse cineast Swoon van beeld en klank voorzien. Zie hier het mooie resultaat.