Net als de rest van de wereld is ook de literatuur aan het globaliseren. Het thema kwam ik op twee verschillende plekken tegen de afgelopen tijd: in Wat alleen de roman kan zeggen van Oek de Jong, en in een artikel van de Indiase schrijver Pankaj Mishra.
Mishra sluit aan bij Tim Parks, die enige tijd geleden al de opkomst signaleerde van wat hij de ‘global novel’ noemde. Haruki Murakami, Umberto Eco, Kazuo Ishiguro, Salman Rushdie, allemaal schrijvers met heel verschillende culturele achtergronden die toch op het podium van de internationale literatuur verzeild zijn geraakt. Parks vond ook dat er een gevaar zat ik de opkomst van een mondiale literaire traditie. Dat wat eigen is aan de cultuur zou daardoor gevaar lopen. Manieren van vertellen, van het componeren van een boek die nauw verbonden zijn met het land van herkomst, moeten overboord gegooid worden om op dat mondiale podium te kunnen opereren. De Engelse criticus Philip Hensher schreef onlangs dat de keus van genomineerden voor de Man Booker Prize iets zei over de staat van de literatuur: ondanks dat veel genomineerden uit heel verschillende culturen afkomstig waren, getuigde de keuze toch van ‘a specifically North American taste’. We willen best een Chinese schrijver lezen, als hij in de manier waarop hij zijn verhaal vertelt maar aansluit bij de Amerikaanse manier van vertellen. We hebben geen interesse in een Chinese of Japanse of Indiase schijver die in zijn proza liever teruggrijpt op literaire vormen die kenmerkend zijn voor zijn land van herkomst.