Een jaar geleden passeerde ik een antiquariaat op een gracht in Amsterdam. Er staan altijd drie dozen in de vensterbank. Onverkoopbare boeken die je voor twee euro per stuk mee kunt nemen. Wil je er drie kopen, dan betaal je vijf euro. Meestal bestaat het assortiment uit vergeelde wetenschappelijke verhandelingen over huidziektes of de invloed van watertemperatuur op het paringsgedrag van baarsachtigen. Een Zwart Beertje met onsmakelijke vlekken van onduidelijke herkomst wil je er ook nog weleens in aantreffen. Alleen dit keer blijkt het assortiment ververst, gereinigd als een aquarium. Er zijn andere vissen in uitgezet. Een stuk of twintig boeken van Vestdijk zijn toegevoegd. Een paar eerste drukken liggen er tussen. Aan de doorgehaalde potloodprijzen is nog te zien dat ze ooit vijftig, zestig gulden op moesten brengen.
Binnen vraag ik aan de man in bruine spencer en van een vouw voorziene broek (ondanks de ouwelijke kleding toch niet ouder dan veertig) of er een vergissing in het spel is. ‘Nee hoor. Ik ben alle ouwe troep er uit aan het gooien,’ antwoordt hij. Als hij mijn verbaasde reactie registreert schakelt hij over op een andere toon. ‘Kijk, auteurs als Vestdijk constiperen de boel nogal hier in de kast.’ Hij wijst naar de sectie Nederlandse literatuur achter zijn rug. ‘Sommige van die boeken staan al jaren op een koper te wachten. Na een paar jaar prijs je wat af, je prijst nog eens wat af, maar als dat niet helpt dan moet het maar zo. Kijk, ik zal je wat laten zien.’ Hij opent een dik boek waarin de hele collectie staat opgesomd. ‘Even kijken, Bevrijdingsfeest, eerste druk. Is de kast ingegaan op 8 april 1982. Open boek, ook een eerste druk. Staat er sinds 1978. Het verboden bachanaal, eveneens een eerste druk, met originele stofomslag. 1986... Nou, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. En het geldt niet alleen voor Vestdijk hoor. Ik raak het allemaal niet meer kwijt. Couperus staat hier ook al jaren te niksen, om maar een voorbeeld te noemen.’
Wat wel verkoopt: recente boeken. ‘Een paar maanden kan de vraag naar een titel aanhouden, en dan ineens dooft die vraag ook weer. De omloopsnelheid wordt steeds groter.’