Zijn vriend Adam Bžoch stelde zich bescheidener op. Deze winnaar van de NLPVF-vertaalprijs vertelde me enigszins onzeker over zijn Nederlands te zijn. Toch heeft hij maar liefst 25 tot 30 boeken uit het Nederlands in het Slowaaks vertaald: van L. Couperus en M. Emants over M. Nijhoff, F. Bordewijk, J. Slauerhoff, W. Elsschot, Nescio, Anne Frank, J. Huizinga, H. S. Haasse, H. Mulisch, C. Nooteboom, K. Abdolah, J. Brouwers, Bernlef, Th. Rosenboom en anderen. Het is een prettig idee dat iemand zich bekommert om het aandeel van de Nederlandse literatuur in een ander land, en Adam Bžoch is goed op weg. Mij afwisselend mailend vanuit Leipzig en Bratislava blijkt hij op dit moment te werken aan de vertaling van Erik Menkvelds roman Het grote zwijgen. Afgelopen week verscheen nog zijn vertaling van Schuim en as van Slauerhoff.
Opmerkelijk: Het diner van Herman Koch is verschenen in het Afrikaans, Catalaans, Chinees, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Galicisch, Hebreeuws, Hongaars, IJslands, Italiaans, Koreaans, Noors, Pools, Russisch, Spaans, Tsjechisch, Turks en Zweeds, maar nog niet in het Slowaaks. Tot het grote verdriet van de Slowaakse uitgevers wil de enige Slowaakse vertaler die er is, Bžoch dus, het boek niet lezen en vertalen omdat het hem veel te commercieel is. Vertalers zijn dus niet alleen onzichtbare bewerkers van wat een ander schrijft: ze hebben invloed in het literaire veld.
Veel Nederlands werk is dus al vertaald in Slowakije, maar andersom – daar gaan we weer – is het aandeel van de Slowaakse literatuur in Nederland erg klein. Gemotiveerd door zijn vriend Bžoch heeft Muller de novelle In de naam van de vader van Balla vertaald (alleen Balla – de auteur heeft liever niet dat je zijn voornaam erbij vermeldt). Dit boek is nu uit. Balla komt daarom naar Nederland en zal onder meer op 18 november een presentatie geven op de UvA en op 19 november in Letterencafé Tsjechov & Co te Rotterdam.
Inmiddels is Muller al bezig met de vertaling van een tweede werk, Het verstand, van Rudolf Sloboda. Hij hoopt zo dat er ieder jaar een Slowaaks literair werk in het Nederlands kan verschijnen, zodat de Slowaakse literatuur uit de schaduw van die van Tsjechië kan stappen. Laten we deze twee pioniers van elkaars land aan het woord laten om hier een begin mee te maken.
Wat is kenmerkend en onderscheidend aan de literatuur uit Slowakije?
Bžoch: Slowakije is een klein land en de Slowaakse cultuur relatief jong (de moderne taal bestaat hier sinds de 19e eeuw), het land ligt aan de periferie van Europa. De meeste internationale trends kwamen er met vertraging (het surrealisme eind jaren dertig, de 'nieuwe roman' eind jaren zestig) en worden aan de ervaring van het individu in de Slowaakse maatschappij aangepast. De cultuur leed hier onder de historische discontinuïteit. De grote breuk was het jaar 1968 (het jaar van de Praagse Lente, een periode met een meer gematigde communistische politiek, SV).
Wat er in de Slowaakse literatuur (en cultuur) zeker ontbreekt is het cosmopolitisme. Daar ligt waarschijnijk ook de reden waarom de Slowaakse literatuur in Europa onzichtbaar is.
Muller: Wat ook vrijwel geheel ontbreekt in Slowakije is de Nederlandse literaire trend van het egodocument (het graven in familiedossiers, de analyse van het 'ik'). In Slowakije worden nog romans en (vooral) korte verhalen geschreven die het leven zelf betreffen en de grote thema’s daarvan behandelen. Om die thema’s draaglijk te maken, wordt vaak het groteske gebruikt zoals Balla (1967) dat doet in zijn roman In de naam van de vader en waarvan in Midden-Europa de Poolse schrijver Witold Gombrowicz de voorloper was.
Hoe is de leescultuur daar? Wordt er veel gelezen, en door wie?
Bžoch: De leescultuur neemt in de laatste jaren zeker af, maar de meeste Slowaken lezen ook in het Tsjechisch, want de boekenmarkt bleef ook na de splitsing van de Tsjechoslowakije gemeenschappelijk. Men leest hier veel Centraal- en Oost-Europese literatuur (klassiekers, maar ook nieuwere auteurs), vooral de generatie rondom veertig en vijftig jaar oud (dat is op het moment dé kritische generatie) vindt in de boeken van Kafka, Hrabal, Nádas of Tokarczyk zijn eigen ervaring terug. De jongere generatie leest naast de Amerikaanse literatuur toenemend ook de Russen, in de laatste jaren werden hier ondanks de ressentimenten tegen het hedendaagse Rusland met veel enthousiasme weer Tsjechow en Dostojewski ontdekt.
Muller: In Slowakije zal men niet snel mensen zien lezen in het openbaar vervoer of in de wachtkamers van dokters en gemeentehuizen. Ook ziet men bij de mensen thuis zelden boeken in de kast. Toch is er in de hoofdstad Bratislava en de andere grote stad van het land, Košice (geboorteplaats van Sandor Marai en dit jaar culturele hoofdstad van Europa), een sterke intellectuele honger die alle generaties bestrijkt. Men koopt en leest er vooral buitenlandse, vertaalde literatuur boeken. Eigen, Slowaakse literatuur wordt helaas nogal eens door het publiek onderschat.
Welk boek moet beslist nog worden vertaald naar het Nederlands?
Bžoch: Er moeten beslist ten minste deze boeken vertaald worden: van Peter Jaroš De bij van duizend jaren – een grote historische roman uit de jaren zeventig over de multiculturele samenleving in Slowakije in de 19e en de 20e eeuw; een bundel poёzie van Miroslav Válek (uit de jaren zestig) en een bundel poёzie van Milan Rúfus uit de jaren zeventig of tachtig; de roman Narciss van Rudolf Sloboda (of een andere roman van deze auteur) en van Ján Rozner: 7 dagen tot de begrafenis. Het is kenmerkend dat 4 van deze 5 auteurs al dood zijn, maar ze vormen nog steeds de hoogtepunten van de naoorlogse Slowaakse literatuur.
Muller: De eerste Slowaakse roman die in het Nederlands werd vertaald heet De Schamele Vreugden van Jozef Mak, verschenen in 1945, van de auteur Jozef Cíger-Hronský. De vertaler ervan was niemand minder dan de Nederlandse schrijver J. van Oudshoorn (beroemd om zijn romans Willem Mertens' levensspiegel en Tobias en de Dood, maar misschien alweer wat vergeten in Nederland), die het boek waarschijnlijk uit het Duits heeft vertaald.
Er moet in ieder geval een roman van Rudolf Sloboda (1938-1995) in Nederland verschijnen. Ik verwacht er volgend jaar een te hebben vertaald. Zijn boeken behandelen de grote thema's van het leven en hij weet door subtiele overdrijving de lezer aan het lachen te maken om alle herkenbare ellende. Verder: Dominik Tatarka (1913-1989) van wie zijn beste werk in het Frans is vertaald. Van zijn communistische geloof afgevallen in 1968 werd hij één van de Slowaakse ondertekenaars van Charta '77 en vervolgens door het regime doodgezwegen. Zijn latere werk kan zich meten met het beste van Europa, waaronder zijn schitterende liefdesroman Rieten stoelen (Prútené kreslá).
Welk fragment zou u met ons willen delen?
Bžoch: Van Balla verschijnt in Nederland dezer dagen in de vertaling van Abram Muller de roman In de naam van de vader – een buiten gewoon sterk document over het leven in de Oosteuropese provicie. Na vele jaren is het het eerste vertaalde Slowaakse boek in Nederland.
Muller: De vertaling is inmiddels verschenen. Het was niet eenvoudig een uitgeverij te vinden voor een Slowaakse novelle. Midden-Europa is 'uit' in Nederland, zelfs de grote Tsjechen kan men niet meer vinden in de boekhandel.
'Mijn broer heeft het huis in de Loveckástraat gebouwd. Ik heb alleen maar geholpen.
We hebben er een doolhof van gemaakt, een wirwar van gangen, kleine kamertjes, blinde scheidingswanden en valse kruisingen. Een aanzienlijk deel van het pand ligt onder de grond, om geen afgunst van buren te wekken, van buiten ziet het huis er bescheiden uit, is het zelfs het kleinste van de straat.
Mijn broer liet me aan het begin weten: 'Waar het op aankomt, is de wisseling van licht en schaduw. Schaduwen krijgen de overhand. En zachte, donkere hoeken. Rondingen in het duister. Gebroken bogen. Niet pompeus, maar bescheiden, proletarisch. En bijvoorbeeld iets van een gekruist spitsgewelf in de bijkeuken. Rijke versieringen zijn een waarachtig teken van kitsch, daar houden we iedereen mee voor de gek. Het belang wordt zorgvuldig verborgen.'
Ik dacht zo het mijne over de ideeën van mijn broer.
(..)
'Eens zul je trots zijn op dit alles. Negeer sommige minder geslaagde details van de badkamer, trek je niets aan van de haastig in elkaar geflanste zoldertrap, waar je vrouw in de toekomst bijna altijd vanaf zal storten. Verhef je boven de verwarming en de afvoer die het niet doen. De essentie van dit huis ligt elders.''