Jannie Regnerus en Elke Geurts komen – vrijwel gelijktijdig – beiden met een roman over moederschap. Moederschap dat niet bracht wat hoopvol was verwacht.

Het moederschap is heikel literair terrein. Wie het aandurft de relatie tussen moeder en kind tot onderwerp te nemen, loopt nog altijd grote kans beticht te worden van het produceren van huisvrouwenliteratuur. Domestic novels, noemen ze die in het Engels. Romans die dichtbij huis blijven. Gelukkig hebben we nu een Nobelprijswinnaar die heeft bewezen dat een actieradius van twintig kilometer grootse literatuur kan opleveren. Maar over Alice Munro is de afgelopen weken volkomen terecht al voldoende gejubeld.
Jannie Regnerus en Elke Geurts waagden zich beiden aan een roman over het moederschap. Regnerus (1971) won met Het geluid van vallende sneeuw in 2007 de VPRO Bob den Uyl Prijs. Geurts (1973) won in 2008 de eerste editie van VPRO’s verhalenwedstrijd Duizend woorden. In 2010 verscheen van Regnerus een roman: De ent. Geurts publiceerde in hetzelfde jaar haar tweede verhalenbundel: Lastmens. Beide boeken werden goed besproken, maar zorgden niet voor een literaire doorbraak.
Nu komen ze, vrijwel gelijktijdig, met een compacte roman. Het lam van Jannie Regnerus telt 141 pagina’s, De weg naar zee van Elke Geurts 156 pagina’s. In beide romans draait het om een moeder en een kind.

K-woord
In Het lam plast de vijfjarige Joris op een ochtend 'het vermiljoenrood van de Vlaamse primitieven'. Een week later zit Clarissa met haar zoon in het ziekenhuis en hoort hoe de arts zijn keel schraapt. 'Hij begint voorzichtig, korte zinnen, alsof hij de juiste toonhoogte zoekt, zijn snaren stemt. Ja, weet u. Het zit zo. Wij hebben iets gezien. U moet niet schrikken. Zeldzaam. Wij weten niet. Nu hij eenmaal op gang is, is de woordenstroom niet meer te stuiten. Dan klinkt het woord tumor en al gaat zijn mond nog altijd ritmisch open en dicht, Clarissa hoort het niet meer.' Joris heeft kanker, dat moge duidelijk zijn, en over de totale ontreddering die zijn moeder voelt, gaat dit boek.
Tessa, de hoofdpersoon van De weg naar zee, beleeft een andere ouderlijke nachtmerrie. Tijdens haar zwangerschap droomt ze nog over haar Mini-Me; een jongere, mooiere, slimmere versie van haarzelf. Als de verlangde dochter eindelijk geboren is, staat haar man naast haar kraambed te huilen van blijdschap: 'De blik waarmee de verloskundige en het verplegend personeel elkaar aankeken tijdens de eerste apgartest ontging hem. En toen bij de tweede test na vijf minuten ook de meeste reflexen uitbleven, zag zij hen wel met elkaar smoezen, staand aan het steriele aanrechtje, maar Dylan zag niets. Hij bleef maar zeggen dat ze het beste was wat hun ooit was overkomen. "Toch, Tess?"'
Net zoals Clarissa 'het k-woord' liever niet uitspreekt, noemt Tessa haar dochter een 'extra bijzonder speciaal kindje'. Maar de keiharde realiteit is dat Summer het syndroom van Down heeft. Zowel Joris als Summer staan garant voor scènes die niemand onberoerd zullen laten. Clarissa die het bont en blauw geprikte handje van haar zoon zo stil mogelijk op de steriele placemat moet vastklemmen zodat de naald erin kan. 'Joris draait zich half naar haar om, ze leest woede en ongeloof in zijn ogen, zijn hoeder heult met de beul.'

Indringend
Regnerus slaagt er knap in voldoende emotionele afstand te bewaren. Haar observaties zijn vaak poëtisch en luguber tegelijktertijd. De kikkerdril die Joris heeft gevangen, veran dert in een klomp cellen die zich angstaanjagend snel deelt. De kastanjeboom in de achtertuin zit ineens vol zwellende, vleeskleurige knoppen: 'honderden tumoren, iedere dag een beetje groter en dodelijker.'
Geurts’ toon is veel aardser. De rake klappen die zij uitdeelt, zijn vaak verpakt in dialogen. Tessa is teleurgesteld over haar mislukte kind en klampt zich vast aan de hoop dat ze misschien toch normaal is. Vijf dagen na de geboorte begint ze al met oefeningen die de ontwikkeling van haar baby moeten stimuleren. Als Summer bijna vier is, legt Tessa haar uit dat ze naar het ziekenhuis moet om haar oogleden te laten corrigeren.
'Je mag ook zo blijven als je nu bent, Summer, maar dan krijg je natuurlijk geen cadeautjes. En als je straks naar de basisschool gaat, ook geen vriendjes.’ ‘Mama, mag ik wel vliendjes?'
Tessa knuffelde het meisje. Ze had haar moeder vaak genoeg laten weten dat ze gewone veranogen wilde hebben. Het leek erop dat ze heel goed begreep waar ze over praatte. 'Ik wil zo graag gewoon zijn, mama. Mag ik ook gewoon worden?'
Tessa is bepaald geen droommoeder. Ze houdt van haar dochter, maar schaamt zich ook voor haar. Zowel Clarissa als Tessa worden doorlopend geconfronteerd met vooroordelen, onbegrip en gebrek aan tact. De directrice van de basisschool 'zegt dat in haar lange loopbaan Joris het eerste "k-geval" op school is en komt daarbij net iets te gretig over. Alsof deze casus haar de kans biedt te laten zien wat ze waard is, ze rolt nog net niet de mouwen op.'
Of Gina, de vriendin met wie Tessa een paar dagen aan zee doorbrengt. 'Ze is inderdaad erg muzikaal, hè?' zei Gina. 'Dat zijn ze vaak, hè?' Tessa zei niets. Daarna merkte Gina ook nog op: 'Grappig, ze hebben toch meestal juist veel met het koningshuis?'
De Nobelprijs is nog ver weg voor Regnerus en Geurts, maar dat het moederschap indringende literatuur kan opleveren, wordt door beiden overtuigend bewezen.

Vorige week sprak Anton de Goede in De Avonden met Jannie Regnerus over haar roman Het lam.

Een dag eerder sprak Jeroen van Kan in hetzelfde radioprogramma met Elke Geurts over haar roman De weg naar zee.