Never a dull moment met Marcel van Maele. Die indruk krijg je als je op het internet naar sporen van de Vlaamse dichter zoekt. De in Brugge geboren Van Maele (1931-2009) publiceerde meer dan 20 bundels, maar wordt vooral geassocieerd met zijn provocatieve en non-conformistische uitingen.
Een van de eerste anekdotes dateert uit 1952, vier jaar voor zijn poëziedebuut, toen hij zich als vrijwilliger bij de VN-strijdkrachten in Korea aanmeldde. Naar eigen zeggen was hij 'een verschrikkelijk slecht soldaat'. Guido Lauwaert, die Van Maele op de Vlaamse Nacht van de Poëzie liet voordragen (alwaar hij op het podium een alarmpistool tevoorschijn haalde), brengt enige nuance aan. In het tijdschrift Knack beschrijft hij Van Maeles diensttijd als volgt: 'Kort na zijn aankomst in het oorlogsgebied vuurde hij 'per ongeluk' een kogel in zijn eigen voet. De rest van zijn verblijf liep hij rond op sloffen, ver van het front.'
Zijn aversie tegen wetten en regels speelde ook een grote rol in Van Maeles schrijversbestaan. Vanaf zijn debuut in 1956 profileerde de dichter zich als een notoire dwarsligger. In het Vlaamse literaire landschap leverde hem dat een aparte positie op. Een buitencategorie. Erkenning bleef echter nagenoeg uit. Critici zagen hem meer als een performer dan een dichter, aldus Lauwaert. Als hij de krant al haalde, dan was dat vanwege een arrestatie of opname na overmatig drank- en medicijngebruik.
Aangemoedigd door beeldend kunstenaar Marcel Broodthaers, met wie Van Maele bevriend was, koos hij in de jaren zeventig voor een combinatie van poëzie en plastische kunst. Hij vervaardigde objecten waarin hij zijn poëzie liet verdwijnen. Zijn bundels spijkerde hij vast aan stoelen en tafels. Gedichten werden beschilderd of verpakt in hermetisch afgesloten flessen en polyesterblokken. Met zijn plastische werk werden Van Maeles woordexperimenten nog ontoegankelijker gemaakt. De onbereikbaarheid als metafoor voor de zeldzame aandacht voor zijn werk.
De laatste twintig jaar van zijn leven was hij blind. Het weerhield hem er niet van om op te treden. Zijn gedichten kende hij niet uit het hoofd, maar een dictafoon bracht oplossing. Voorafgaande aan een optreden sprak hij de gedichten op een cassettebandje in. Elke regel werd gevolgd door een paar seconden stilte, de tijd die hij nodig had om de regels te kunnen herhalen. Bij een optreden nam hij de dictafoon ter hand, speelde het cassettebandje af en herhaalde de regels die hij vooraf had opgenomen. Het werkte.
Luister bijvoorbeeld hoe hij in 1987 tijdens de Utrechtse Nacht van de Poëzie het publiek moeiteloos om zijn vingers wond. Het fragment - dat tevens de aanleiding van de zoektocht was - is afkomstig van de LP I Hate Music! en is uitgegeven door het Belgische muzieklabel Ultra Eczema.
Omdat hij al zo’n twintig jaar volledig blind was, liet de Vlaamse dichter Marcel van Maele zich tijdens een voordracht souffleren door een dictafoon. Het maakte hem tot een flamboyante spreker tijdens poëzieavonden.