Boekie Boekie is het enige Nederlandse literatuurtijdschrift dat zich op kinderen richt. Saskia gaat langs bij hoofdredacteur Jet Manrho om meer te weten te komen over de redactie.
Waarom ben je met Boekie Boekie begonnen?
‘Ik werkte eerst bij tijdschrift Taptoe, maar werd al rap ontslagen, omdat ik me overal mee bemoeide. Toen dacht ik: ik ga het lekker zelf doen. Eerst met een museum voor kinderboekenillustraties, Villa Zebra. Bij al die illustraties hoorden ook verhalen, en zo ontstond het tijdschrift. En dat bestaat 23 jaar later nog steeds.'
Waar haal je je inspiratie vandaan?
'We werken heel vaak ondersteboven, achterstevoren. Neem bijvoorbeeld het nummer “Langdradig”, dat was een persiflage op van die afschuwelijke prikkaarten. We hadden kunstenaars gevraagd om een eigen prikkaart te maken en die hebben we gegeven aan schrijvers die er een verhaal of een gedicht bij schreven – en niet andersom. We zijn een platform geworden voor aanstormend talent. En illustratoren als Wim Hofman, Ted van Lieshout en Marit Törnqvist, die later heel bekend zijn geworden, werkten in hun vroege jaren mee aan Boekie Boekie.'
Boekie Boekie
Literaire tijdschriften, kunnen die nog wel bestaan? In de serie Liefdewerk oud papier gaan we langs bij tijdschriften die de uitdaging aan durven. In het geval van kindertijdschrift Boekie Boekie al 23 jaar.
Hoe zorgen jullie dat jullie meegaan met de tijd?
'We hebben een digitaal portaal dat het antwoord is op de papieren versie. En natuurlijk krijgen we via de scholen ook kinderen binnen die misschien liever met hun mobieltje bezig zijn. We willen ook die kinderen, als ze per ongeluk iets heel moois hebben gemaakt, prikkelen door ze een podium te bieden. Dat doet iets met ze. Aandacht en waardering kun je niet kopen in de winkel. En als je een wedstrijd van ons gewonnen hebt, krijg je een jaar privéles. Want dat vind ik gek: als je goed bent in pianospelen mag je wel privéles, maar ben je heel goed in schrijven dan krijg je dat niet!'
Wat willen jullie bereiken?
'We willen kinderen leren dat je kunt spelen met taal. En dat je geen fouten kunt maken. We noemen onszelf een vrijplaats, waar je nieuwe tekentechnieken en stijlfiguren uit kunt proberen. En veel volwassenenschrijvers schrijven voor het eerst voor kinderen bij ons, bijvoorbeeld Rodaan Al Galidi en Sanneke van Hassel. Dat is een feestje en we dromen nu van ons honderdste nummer volgend jaar. En dat is best wel bijzonder.
Er moet plezier in het blad zitten. Het is ons doel om kinderen aan het lezen, tekenen en schrijven te krijgen: doen, creëren, daar word je heel blij van en dat kan niemand je afnemen.'
Nikki leest
PANG!
Ja, dood!
Nee, kogelvrij vest.
Doen we niet aan!
Wel!
Met dit gedicht van Jeroen Funke is direct duidelijk wat kinderliteratuur vermag: op een toegankelijke en simpele manier vragen stellen. Boekie Boekie schept al op de tweede pagina een volledige wereld in elf woorden, introduceert zijn thema (de dood) en stelt grote levensvragen. Is er een kogelvrij vest? Wanneer ben je dood?
Want waar volwassen lezers vooral worstelen met zingeving, vragen kinderen zich allereerst af waarom sommige dingen wel kunnen en mogen, en andere niet. Boekie Boekie begrijpt dit, en staat daarom niet alleen stil bij het ‘waarom’ van de dood, maar ook het ‘hoe’: de spelregels van het leven.
Zo beschrijven Hartog en Hartog hoe je, nadat je ‘officieel dood’ bent, binnen zes dagen wordt gecremeerd of begraven. Maar wanneer ben je officieel dood? De auteurs gaan zo gedetailleerd in op de waaromvraag, dat het informatieve bijna absurdistisch wordt in zijn volledigheid. Flinke doorvrager die daar nog ‘waarom?’ op weet te antwoorden.
Zulke poëzie en non-fictie staat, prachtig geïllustreerd, tussen verhalen, een strip, en zelfs een interview met de dood. Boekie Boekie maakt niets nodeloos ingewikkeld, maar neemt z’n (jonge) lezers ook serieus. Elke pagina biedt weer iets anders, en ziet er weer even aanlokkelijk uit. Daar kunnen volwassen literatuurtijdschriften nog iets van leren.