In De atlas van afgelegen eilanden verzamelt Schalansky 50 geschiedenissen van plekken die op de meeste kaarten enkel te herkennen zijn als een kleine inktvlek op een verder smetteloos blauw vlak. Desondanks, of juist daardoor, spreken ze tot de verbeelding en blijken ze in de verhalen van Schalansky een magneet voor mensen die misschien het best te omschrijven zijn als 'zoekende'.
Waar het van origine Duitse woord heimwee volledig is opgenomen in het Nederlands lijkt er voor haar antoniem Fernweh slechts de vertaling reislust te bestaan. In tegenstelling tot reislust echter, gaat het bij Fernweh niet om een daadwerkelijke actie, maar om een diep geworteld verlangen naar het ergens anders zijn. Fernweh valt niet te stillen met twee weken Zuid-Frankrijk, maar manifesteert zich onontkoombaar, per definitie, steeds opnieuw wanneer een bestemming is bereikt.
Fernweh lijkt daarom een beter woord om Judith Schalansky’s verlangen naar verre oorden te beschrijven. Voor de auteur, geboren en opgegroeid in de voormalige DDR, was reizen tijdens haar jeugd iets dat plaatsvond in atlassen en op globes. Trein, auto en vliegtuig werden vervangen door vingers die over tweedimensionale miniatuur-versies van werelddelen gleden.
Hoewel de DDR en de bijbehorende reisbeperkingen voor haar inwoners niet meer bestaan, heeft Schalansky ook voor dit boek haar thuisland niet verlaten. Bij het schrijven van De atlas van afgelegen eilanden, ondertitel ‘Vijftig eilanden waar ik nooit naartoe ben geweest en ook nooit zal komen’, verving zij de beperkingen van het echte reizen door de schier oneindige mogelijkheden dat reizen door de bibliotheek en de fantasie biedt.
De atlas van afgelegen eilanden
Judith Schalansky schreef 'De atlas van afgelegen eilanden'. VPRO boeken sprak haar over de atlas en de eerder verschenen ontwikkelingsroman 'De lessen van mevrouw Lohmark.'