Een literaire krant: waar kwam dat idee vandaan?
Martijn Neggers: ‘Ik was het zat om literaire avondjes te organiseren waar steeds dezelfde mensen op afkwamen. En er was nog geen literair tijdschrift in Tilburg. Dan kun je wel heel lang gaan klagen dat het er niet is, maar je kunt het ook zelf gaan maken. Ik belde toen wat mensen op en die wilden wel meewerken. We kunnen daar heel dramatisch over doen, maar volgens mij moet dat je gewoon leuk lijken.’
Wie komen er in?
Anneroos Goosen: ‘Grote namen en opkomend talent. In de eerste editie komt dat duidelijk naar voren. We hebben namelijk dé Titaan, Remco Campert, in een groot interview op de achterkant staan. Met een jonge hondenmentaliteit hebben we bedacht om hem een handgeschreven brief te sturen met de mededeling: ‘Ik bel je vrijdag op of ik je mag interviewen.’ Hij was het vergeten toen Lukas [Meijsen] belde, maar herinnerde zich wel die brief, dus mochten we langskomen. Dat hij uiteindelijk de afspraak ook weer was vergeten en nog in bed lag laten we hier even buiten beschouwing, haha.’
De Titaan
Net als hun blad is het kantoor van De Titaan niet pretentieus. Als ik binnenkom, hang ik mijn jas op aan de strijkplank, die als kapstok dient. Maar de koffie smaakt goed en de ideeën van De Titaan zijn helder: 'Niet dat het saai is, maar dat het feestelijk is!'
En wat voor literatuur komt er in?
Martijn: ‘Wij moeten het goed vinden. Dat hoeven we verder ook niet te verantwoorden vind ik. Er zit altijd wel een relativerende toon in. We relativeren pretenties. Ik houd zelf niet van heel hoogdravende literatuur. Er mag iets inzitten dat zichzelf ook meteen weer neersabelt. We hebben wel ambitie, maar dan met de niet lullen maar poetsen-mentaliteit.’
Anneroos: ‘Ik denk niet dat De Titaan een blad is dat een oordeel wil vellen over literatuur. We willen toegankelijk zijn en literatuur verspreiden onder een grote groep mensen in het hele Nederlandse taalgebied. De grootste aandeelhouder is mijn schoonmoeder, want die geeft ze allemaal cadeau aan haar vrienden, haha. Maar meer dan de helft van de bijna 250 abonnees komt niet uit Tilburg.’
En wat komt er niet in?
Martijn: ‘We hebben geen zin om naar buiten te treden met onze ideeën over wie of wat we niks vinden. Of om ruzie te gaan maken met mensen.’
Anneroos: ‘Het mag niet te saai zijn. Je hoeft literatuur niet altijd met stoffen handschoentjes aan te pakken. Je mag er een beetje mee dollen. De puzzelpagina past bijvoorbeeld bij dat idee. Aan die pagina zie je onze speelse omgang met literatuur. Dat willen we: niet dat het saai is, maar dat het feestelijk is.’
Martijn: ‘We wilden geen recensies in ons blad. Nou, we laten schrijvers dan maar “geen recensies” schrijven: handig, want dat kan kort. Je hoeft het boek tenslotte niet te lezen. En juist dat idee, geboren uit nood omdat er ruimte over was, is opgepikt door de Volkskrant als een nieuw genre.’
Hebben jullie voorbeelden of voorbeelden van hoe het niet moet?
Martijn: ‘Ik vind Das Magazin bijvoorbeeld een supermooi blad. Maar we hebben het geld en de middelen niet om zo’n tijdschrift te maken. En als je het niet beter kunt, kun je het beter niet doen, vind ik. Dus bedachten we dat we het over een heel andere boeg moesten gooien. En het is een literaire krant in de stijl van The New York Times uit de jaren veertig geworden. Met de naam De Titaan, want dat bekt lekker en is een mooie verwijzing naar Nescio.’
Anneroos: ‘Voor ons is het heel leuk om een krant van de pers te hebben rollen, juist in zo’n tijdperk waarin er veel digitale stukken worden gepubliceerd en waar sjieke bladen met bosjes omvallen. Daar willen we helemaal tegenin gaan.’
Nikki leest
De Titaan doet alles anders: geen strak vormgegeven koffietafelboek, maar een krantje waar je met een gerust hart bier- en koffiekringen op achter kunt laten. Ook heel hip natuurlijk, maar dan juist in de hedendaagse beweging vol ruige mannen van het ambachtelijke leven.
Het blad staat dan ook vol ruige, stoere dingen: van de kruisboogschutter van Delphine Lecompte (poëzie hoeft niet lyrisch te zijn) tot de rubriek ‘Een dag in een kutdorp’, van Eus die een platendoos in de V&D vol pist tot een vrouw die op knikkers loopt om haar houding te verbeteren.
Dit is De Titaan: grote namen, veel grootspraak. Schrijvers rond de borreltafel die elkaar sterke verhalen vertellen. In de traditie van dat pure, dat ambacht van het dunne krantje, passen de ongepolijste verhalen wel – maar tegelijkertijd is die ruige oprechtheid natuurlijk ook geconstrueerd. ‘Geïnformeerde naïviteit’, zoals dat in het essay over metamodernisme wordt genoemd, dat ook in het tijdschrift gepubliceerd is.
Niet alleen de vorm (een literair tijdschrift met kruiswoordpuzzels, heerlijk), maar ook de visie van De Titaan is vernieuwend. Neem de rubriek ‘Geen recensie’, dat op een gewaagde manier speelt met de conventies van literatuurjournalistiek:
‘De uitgever noemt het boek een “ontroerende en openhartige essaybundel”. Precies die formulering is de reden om dit boek niet te recenseren. Mag een schrijver dan niet ontroeren? Zeker wel. Maar een uitgeverij hoeft het ons niet onder de neus te wrijven.’
En dan heb ik je nog niet eens over dat paginagrote interview met Remco Campert verteld. Wie haalt er nog een rondje?