Kluger Hans

Wat bezielt je om in deze tijd van algehele ontlezing en kelderende oplages nog een literair tijdschrift te runnen? Voor Kluger Hans (het paard dat kon rekenen én een Vlaams literair tijdschrift) is dit een heel relevante vraag: zij zijn onlangs van redactie veranderd.

Kluger Hans, waarom moest dat een tijdschrift worden?
Daan Oostveen: ‘Als je een tijdschrift opricht, moet je iets nieuws bieden, iets anders doen dan de rest. Kluger Hans onderscheidt zich door de focus op onbekende schrijvers; mensen die niemand kent binnen helpen in de literaire wereld. Dat is soms wel lastig, want hoe waarborg je de kwaliteit? Maar er is altijd wel aandacht voor nieuwe namen, en het nieuws van de doorstart heeft de laatste tijd ook veel aandacht gegenereerd.’

Doorstart?
‘De redactie die het blad runde is behoorlijk uitgedund. Veel redactieleden besloten om persoonlijke redenen om niet door te gaan. Eigenlijk zouden we ter afscheid een dubbelnummer samenstellen en daarna ophouden, maar toen werd mij ineens gevraagd het over te nemen. Ja leuk, dacht ik, maar wie ben ik om een literair tijdschrift te runnen? Ik zit er net een jaar bij. Op een huisfeestje met mijn vrienden, nadat we lachgasballonnetjes hadden genomen, besloten we het met z’n drieën gewoon te gaan doen. En toen ik ze de volgende dag belde, waren ze er nog steeds voor in. Het gevaar is natuurlijk dat de initiële motivatie afzwakt, en je het na een tijdje niet meer volhoudt. Maar het eerste nummer is nu bijna af, en het is echt heel erg goed geworden, dat durf ik wel te zeggen.’

Hoe selecteer je de stukken?
‘Voor mij persoonlijk gaat het vooral om de esthetische waarde en spirituele beleving van kunst. Wat is goede kunst? Daar is geen antwoord op. Het klink heel onromantisch, maar ik denk dat meer mensen moeten toegeven dat het eigenlijk altijd zo werkt. Het goede verschijnt gewoon, daar valt niet zoveel aan uit te leggen. Anders analyseer je het dood. Maar in onze redactie heeft iedereen eigenlijk zijn eigen visie, daarom houden we ook 'visievergaderingen'. Maar daar moet je Pim voor hebben, die kan daar veel beter over vertellen.’

Pim wil best even met ons bellen: ‘Tijdens die visievergaderingen komen de gedeelde waarden vanzelf bovendrijven. Als je begint met criteria, verval je al snel in lege concepten. “Engagement”, maar dan zonder dat overdreven ”maatschappelijke”: waar heb je het dan over, “betrokkenheid”, “opmerkzaamheid”? Wanneer we samen een gedicht van bijvoorbeeld Maaike Haneveld bespreken, is het ineens duidelijk: poëzie zonder cynisme die een concrete wereld beschrijft, maar toch het persoonlijke ontstijgt, en daarin authentiek blijft.’ Hij is even stil. ‘Zoiets, ja. Dat er iets gebeurt in de tekst, als je ‘m leest, waardoor je op het verkeerde been wordt gezet, een tekst die zichzelf ondergraaft in plaats van bevestigt.’

Wat wil je met Kluger Hans bereiken?
Daan: ‘We willen meer dan een tijdschrift zijn, zo breed mogelijk literatuur benaderen. Niet in genres, wij publiceren gewoon tekst. Zo willen we op de website ook filmpjes en audio gaan plaatsen, en op het podium komt er weer een heel andere uiting aan de teksten, van theater- tot performancevoordrachten. Wij nemen in feite het stokje over van de vorige redactie. Ik zou het heel mooi vinden om het over twee of drie jaar weer uit handen te kunnen geven, dat het ons lukt om iets op te nemen wat zich door ontwikkelt. Dan kom je ook weer terug op dat idee van het voorportaal: wij publiceren niet het gevestigde, maar de randen van de literatuur. Dat verandert continu. En juist onze naïeve ‘kom, we doen het gewoon’ geeft ons een openheid. Kluger Hans is niet van ons, het is van iedereen. En als in de toekomst weer een heel andere groep mensen het runt, dat lijkt me het mooist.’

Saskia leest

Het 19e en tevens 20e nummer van Kluger Hans is een dubbeldik nummer waarin bijdragen staan van iedereen die in vijf jaar meewerkte aan het tijdschrift, voordat het stokje wordt overgenomen door een geheel nieuwe redactie. Het is dan ook een nummer dat ‘twijfelt tussen verleden en toekomst’, zo lezen we in het voorwoord. Een editie die ‘baadt in de nostalgie van afscheid en dankwoorden, terwijl bij de redactie de vreugde en de ijver van de voortzetting heerst.’

Want het driemaandelijkse Kluger Hans blijft bestaan, en dat is goed nieuws. Wanneer je je neus in dit tijdschrift steekt word je prettig rondgeleid langs de 128 pagina’s aan proza, poëzie én beeld die het blad rijk is. Elke bijdrage wordt namelijk ingeleid en dat heeft als zijdelings effect dat je inzicht krijgt in het selectieproces van de redactie: Kluger Hans wil literatuur brengen die ‘schuurt en weerbarstig is’.

Neem bijvoorbeeld het rauwe ‘Het lichaam van mijn moeder’ van Rebecca Brown uit Seattle. Dit korte verhaal over een moeder met kanker is gekozen door redactielid Marie Meeusen, met het argument dat we ons hoofd niet mogen wegdraaien bij literatuur die ons ongemakkelijk maakt in haar taboedoorbrekende intimiteit. Ik moet even slikken wanneer ik word gedwongen om zinnen te lezen als ‘Ze bloedde uit haar mond en vagina en neus. […] Ze braakte geel slijm en bloed uit, dikke slierten ervan, of klonters, of helder en vloeibaar.’ Maar vervolgens waardeer ik deze eerlijkheid, en laat ik me meeslepen in een verhaal dat onze lichamelijkheid niet ontkent wanneer de waarheid daaromtrent niet zo mooi is.

Kluger Hans wil verschillende werkelijkheden bij elkaar brengen. Dat kan een werkelijkheid van een ander land zijn, of een werkelijkheid van een absurdistische of surreële wereld. Daarbij werkt de redactie samen met bekendere namen als Miek Zwamborn of Jan H. Mysjkin, maar ook met debutanten voorzien van een kritische houding ten opzichte van onze cultuur. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de gekozen literatuur (zoals bij Juliana Spahr) ‘beseft dat je als mens niet anders kan dan blijven leven’.