In aanloop naar de Nacht schreef Ingmar Heytze een beschouwing op het fenomeen dat al vijfentwintig jaar deel uit maakt van zijn leven.
Op zaterdag 20 september keerde de Nacht van de Poëzie terug naar waar het allemaal begon: de Grote Zaal van het (vernieuwde) Vredenburg. Bekijk, beluister en lees over de Nacht van toen tot nu.
Ingmar Heytze - Marathon voor de ziel
Van mijn eerste Nacht weet ik nog twee dingen zeker: 1. Ik was er met vijftien jaar eigenlijk te jongen voor en 2. Ik had geen idee waar ik aan begon. Sterker nog, het was niet eens mijn idee om erheen te gaan. Ik wist niet eens dat er zoiets bestond. Het was een idee van mijn moeder, die in dit opzicht nooit een slecht idee heeft gehad. Zij behoort al meer dan vijftig jaar tot een voorhoede van theater- en cabaretliefhebbers die iedereen nog is gaan zien toen er nog geen hond aandacht voor had. Zo nodig ging ze letterlijk in de rij liggen voor kaartjes. Er is een live-cabaretplaat van Ivo de Wijs waarop je haar in het publiek kunt horen lachen. Als mijn moeder ergens heen wil, is het goed, of het is op zijn minst bezig om zo goed te worden dat je later trots bent om te kunnen zeggen dat je dat vroeger ook nog hebt gezien.
Zodoende kan ik meer dan 25 jaar Nachtervaring met u delen, want na die eerste Nacht waren wij verkocht. Mijn moeder memoreerde al meer dan tien jaar geleden tegen Koen Vergeer, die een boek over de Nacht schreef: ‘Het leuke van de Nacht is dat je met mensen die die avond zo’n beetje een vaste plek hebben, op den duur contact krijgt. Je haalt soms eens wat te eten of te drinken voor elkaar. Je bouwt je eigen tentje. Er hangt echt een sfeer van geestverwantschap. Het is net als bij schaatswedstrijden: het begint ietwat gereserveerd, maar na een kwartiertje gaan de krentenbollen rond. Heel wonderlijk. Op de Nacht heb je dat ook, maar dan zonder krentenbollen.’ Zo was het toen al, en zo is het nog steeds.
Over de Nacht zijn in de loop der tijd veel misverstanden gerezen. Lees verder>>
Dichters over de Nacht
Maar hoe je het ook wendt of keert, de Nacht is het eerste festival dat heeft laten zien dat poëzie en een groot publiek wel degelijk samen kunnen. 'Het is het grootste en het best aangeschreven poëziefestival', zegt Ingmar Heytze, 'het meest spraakmakende ook. De Nacht is een hoeksteen, daar kun je gewoon niet omheen.'
Maar de zin ervan?
Komrij: 'Pas sinds een paar honderd jaar verbeeldt de dichter zich dat hij niet thuishoort op de kermis en in het circus. Maar daar heeft hij eigenlijk altijd gestaan. Een beetje dichter moet het café in, één been op de stoel, gitaar desnoods, en dan maar declameren en met de pet rond. Dat is het enige behoud. Als dat niet gaat ontstaan, dan is de poëzie dood.'
En Kopland: 'Mensen hebben behoefte aan formuleringen die iets onder woorden brengen wat ze zelf wel kunnen voelen maar niet kunnen bevatten, iets wat groter is dan zijzelf. Het is ook de wens om zich te laten ontroeren. Waarom zijn de mensen door de eeuwen heen naar toneelstukken gegaan, van de Oude Grieken, van Shakespeare? Waarom hebben mensen, al zolang de mensheid bestaat, liederen gezongen, elkaar mythen en verhalen verteld? Waarom komen ze naar het Vredenburg, dat is toch niet zo veel anders?'
Uit Poëzie in Vredenburg. Twintig jaar Nacht van de Poëzie in Utrecht van Koen Vergeer.
Optredende dichters 2014
- Wim Brands
- Remco Campert
- Bart Chabot
- Andy Fierens
- Jan Glas
- Maarten van der Graaf
- Erik Jan Harmens
- Marjolijn van Heemstra
- Judith Herzberg
- Ingmar Heytze
- Anton Korteweg
- Els Moors
- Leonard Nolens
- Jean Pierre Rawie
- Mustafa Stitou
- Max Temmerman
- Florence Tonk
- Maud Vanhauwaert
- Miriam Van hee
- Menno Wigman
- Kira Wuck