Dit jaar vierde Annelies Verbeke triomfen met haar roman Dertig dagen, die in sommige opzichten actueler bleek dan haar lief was. Op 17 januari krijgt ze de F. Bordewijkprijs voor de beste roman van 2015.

Annelies Verbeke is moe, om niet te zeggen uitgeput. Haar in februari verschenen roman Dertig dagen is zo’n succes dat ze al maanden druk is met erover te praten. ‘Ik heb het afgelopen jaar veel minder geschreven dan ik zou willen, veel minder dan ik nodig heb, en dat is het eerste wat ik wil veranderen. Ik heb er behoefte aan me wat terug te trekken uit het publieke leven.’
Het is haar eigen schuld. Had ze maar niet zo’n prachtig boek moeten schrijven. Dertig dagen werd niet alleen door recensenten in alle toonaarden bejubeld, ook lezers reageerden massaal, en vaak geëmotioneerd. ‘Toen ik het boek aan het schrijven was, rekende ik daar niet op. Het is een weinig plotgericht boek dat iets vraagt van de lezer. Ook dacht ik dat een roman die het thema goedheid aftast en die maatschappelijk beladen thema’s behandelt, op meer tegenkanting zou stuiten. Ik kreeg echter de indruk niet alleen te staan met het geloof dat naast de onmiskenbare banaliteit van het kwaad, ook de banaliteit van het goede op de mens van toepassing is. Daar ben ik blij om.’

racisme

Die goedheid wordt in Dertig dagen belichaamd door Alphonse, een huisschilder van Senegalese komaf die zich met zijn vriendin Kat vestigt op het Vlaamse platteland. Deze Alphonse is een soort Jezusfiguur die iedereen voor zich inneemt met zijn kalmerende aanwezigheid en wijsheid. Maar hij blijft zwart, en dus is racisme, al dan niet opzettelijk, nooit ver weg. Verbeke weet dat heikele thema vorm te geven zonder te vervallen in clichés.
‘Ik zou niet in die mate hebben stilgestaan bij racisme als ik niet samen was met mijn partner die van Senegalese origine is. Dat ik hem in veel interviews noem, is niet omdat ik dit een belangrijk feit vind: ik had eerder vrienden met een andere afkomst, maar sinds ik zij aan zij leef met iemand met Afrikaanse roots, heb ik veel geleerd. Ik zag nu eenmaal meer dan voorheen, meer dan de meeste van mijn blanke vrienden. En ik ben blij dat ik dat heb geleerd, een mens hoort dat te weten. Mijn boek is geen pamflet tegen racisme, dat hoort literatuur niet te zijn. Ik heb geprobeerd om het thema uit te breiden naar een brede waaier van “omgaan met”. Daar zitten ook zeer onbeholpen, soms eigenlijk grappige, zij het ietwat ergerlijke zaken tussen als voortdurend over Obama beginnen tegen iemand die zwart is. Net als alle andere voorvallen in het boek is dit uit het leven gegrepen.’ Wat vond de geliefde in kwestie er zelf eigenlijk van? ‘Ik zou dit boek wellicht niet hebben geschreven als ik niet samen was met mijn geliefde en ik vond het heel belangrijk wat hij ervan zou vinden. Als je zoiets als blanke wil doen, dan moet je uiterst voorzichtig zijn, en niet zelf in stereotypen vervallen, geen fouten maken. Toen ik het idee aan hem opperde zei hij eerst: niet doen, de wereld is daar niet klaar voor. Toch vond hij het fijn dat ik het toch zou doen. Toen het boek af was en ik het helemaal aan hem voorlas zei hij me dat ik dingen durfde te zeggen die hij zelf niet durfde te zeggen over racisme, en dat het gewoon ook een mooi boek was over een individu. Dat is toch het mooiste compliment geweest, denk ik, en het belangrijkste.’

Ik hoop dat de aandacht voor het lot van de vluchtelingen niet transformeert tot grotere vluchtelingenhaat, maar ik vrees het ergste.

Annelies Verbeke

brandstichting

Verbeke beschrijft in Dertig dagen een vluchtelingenkamp bij de Frans-Belgische grens waar Afghanen in rafelige plastic tentjes wachten op een kans om over te steken naar Engeland. De crisis bij Calais is inmiddels alweer verdreven van de voorpagina’s, maar die kampen zijn er nog steeds.
‘Vlak na de aanslagen in Parijs ontstond er brand in het grootste geïmproviseerde vluchtelingenkamp bij Calais. Wellicht ging het om een ongeluk, dat daar in die vreselijke omstandigheden wel vaker iets vuur vat heb ik met eigen ogen en geurzin kunnen vaststellen, maar in de eerste berichtgeving zei de nieuwslezer dat het waarschijnlijk om brandstichting ging. Ik begon ervan te beven, want dit doet denken aan een scène in mijn roman, en ik heb er niet de minste behoefte aan visionair te zijn.
Ik hoop dat de aandacht voor het lot van de vluchtelingen, waarvan de meesten net zijn gevlucht voor een leven onder terreur, niet verslapt, en niet transformeert tot grotere vluchtelingenhaat, maar wat dat laatste betreft vrees ik het ergste.’
Veel lezers hadden geen idee dat er zo dichtbij huis vluchtelingen bivakkeren onder dergelijke omstandigheden en reageerden geschokt en verontwaardigd.
‘Als ik sommige lezers vertrouwd heb gemaakt met de problematiek dan is dat goed, maar ik denk niet dat ik daar veel toe bijgedragen heb, en dat was ook niet de opzet van mijn boek. Er zijn veel burgerinitiatieven ontstaan toen er een nieuwe grote hoeveelheid vluchtelingen in België en Noord-Frankrijk arriveerde dit jaar. Mensen die daadwerkelijk helpen. Soms op wat onbeholpen manieren, maar vaak toch ook gericht en met resultaat. Anderzijds las en hoorde en zag ik vreselijke reacties bij de bevolking. De Facebookpagina “Petitie tegen asielzoekers in Sijsele” bijvoorbeeld, een verzameling hardcore racisme in woord en beeld met bijna tweeduizend likes. Ik heb nog nooit iets gerapporteerd bij Facebook, maar deze keer deden we het met een aantal vrienden wel. Facebook meldt dan er geen aanstoot aan te nemen. Maar ho maar als er ergens een blote tiet verschijnt.’

vertrouwen

Het meest besproken boek van het jaar in Amerika was Tussen de wereld en mij van Ta-Nehisi Coates. Deze aanklacht tegen racisme won de National Book Award. Verbeke was ervan onder de indruk.
‘Hij is even oud als ik en ik vond het prachtig dat hij in een brief aan zijn zoon zijn leven overloopt. Hoe hij barrière na barrière doorbreekt en daarbij telkens ook met nieuwe angsten en twijfels en vragen wordt geconfronteerd. Met een racisme dat blijft. Nu en dan voelde ik me wat ongemakkelijk bij de tweedeling blank-zwart die er wordt gemaakt, maar ik begrijp natuurlijk wel dat deze heel wezenlijk voor hem is geweest. Ik vind hem ook heel eerlijk schrijven over de schade die hij heeft opgelopen en zijn onvermogen die helemaal te boven te komen, echt vertrouwen te hebben in de wereld. Hoe hij uitgerekend in Parijs zijn aarzelende eerste stappen op Europese bodem zet, een mengeling van nieuwe ontdekking en oude angst, daar heb ik in de nasleep van de aanslagen veel aan moeten denken.’