Het zal u wellicht niet ontgaan zijn: de afgelopen jaren sprak journalist Joris Luyenijk voor de Britse kwaliteitskrant The Guardian met honderden mensen die werkten in de Londense City, het financiële hart van Europa. De meestal anonieme interviews publiceerde hij op zijn veelgelezen banking blog. In het voorwoord van Dit kan niet waar zijn, het boek dat hij op basis van zijn Guardian-stukken schreef, vat Luyendijk de strekking ervan samen in één onheilspellend beeld: je zit rustig in een vliegtuig als er plots een steekvlam uit de vleugel komt. Je wurmt je langs allerlei mensen naar de cockpit, trekt de deur open, en daar zit... niemand. Of de rest van het boek ook zo spannend is, vroegen we aan vier deskundigen, die het op verzoek van de VPRO Gids alvast lazen.
VPRO Gids #7
Deze week verschijnt 'Dit kan niet waar zijn', Joris Luyendijks langverwachte boek over de bankensector. De auteur is te gast in Boeken en bij Tegenlicht. De VPRO Gids peilde alvast wat reacties.
Antoinette Hertsenberg, presentatrice van het consumentenprogramma Radar. Wijdde verschillende uitzendingen aan de bankencrisis en geldcreatie.
'Wat Joris heel goed en helder neerzet, is hoe ongelooflijk ondoorgrondelijk het bancaire systeem is. Zelfs de mensen die er werken, kennen maar een stukje van de puzzel. Niemand heeft de deksel van de puzzeldoos, niemand overziet het grote plaatje. Ook Joris niet, hoewel hij een manmoedige poging gedaan heeft. Het is niet niks om als journalist je informatie bij elkaar te moeten sprokkelen in een omgeving waarin vrijwel niemand er belang bij heeft dat dit soort verhalen naar buiten komen.
Wij hebben vorig jaar met Radar twee documentaires gemaakt over geldcreatie door banken. Toen kreeg ik hetzelfde gevoel als na het lezen van dit boek: we zitten vast in een monster van een systeem dat ontzettend instabiel is. Het gaat goed zolang we allemaal blijven geloven dat het goed gaat, maar meer is het niet. Het is eigenlijk één groot piramidespel. Dat vind ik heel beangstigend, en je kunt er op wachten dat het een keer misloopt. Ik kan me goed voorstellen dat mensen over honderd jaar terugkijken op deze periode en tegen elkaar zeggen: wat dachten ze nou, dat dit goed kon gaan?
Natuurlijk zal Joris reacties krijgen van bankiers die zeggen dat hij het veel te simpel voorstelt en er niets van begrijpt. Dat het allemaal wel meevalt en dat we ons geen zorgen moeten maken. Maar die reacties hebben wij vorig jaar ook gehad. En als je daar goed naar keek, ontdekte je dat het inhoudelijk niets voorstelde. Ik heb geen enkel bewijs gezien van een bankier die heeft aangetoond dat onze stellingen niet klopten.
Lezers zullen het waarschijnlijk frustrerend vinden dat het boek geen oplossingen biedt, of iets dat ze zelf kunnen doen. Die reactie kregen wij ook massaal na onze documentaires. Ik heb nog nooit zoveel mails gehad van mensen die zeiden: ja, en wat nu? Dat is inderdaad de grote vraag, en die kan niemand in zijn eentje beantwoorden, zelfs Joris niet. Maar je kunt wel met een heleboel partijen deeltjes van het antwoord proberen te vinden. Wellicht dat het burgerinitiatief van George van Houts een aanzet kan zijn tot meer openheid en duidelijkheid, en uiteindelijk tot veranderingen.
Ook wij als journalisten moeten boven op dit thema blijven zitten. Op alle niveaus, want het gaat iedereen aan. Wat we onszelf kunnen verwijten is dat we dat in de jaren voor 2008 veel te weinig hebben gedaan. We zijn allemaal in slaap gesukkeld omdat het zo goed ging met de economie. Het is zaak om nu niet weer in slaap te sukkelen zodra het ietsje beter gaat.'
George van Houts, maker van de theatervoorstelling De verleiders: door de bank genomen. Tevens initiatiefnemer van een burgerinitiatief om banken hun recht op geldschepping te ontnemen.
Joris heeft een mooi en huiveringwekkend boekje geschreven. Ik was al fan van zijn banking blog, maar in boekvorm vormen al die interviews samen een prachtig sociologisch portret van de beroepsgroep der bankiers. Wat mij het meeste trof, is hoezeer de bancaire wereld mensen depersonaliseert. Doodgewone mensen veranderen in monsters die klanten een poot proberen uit te draaien. Net zoals doodnormale mensen in de oorlog beulen werden in Auschwitz. Een fragment dat me is bijgebleven is dat van de handelaar die op televisie de vliegtuigen in de Twin Towers zag vliegen, eerst razendsnel aandelen ging verkopen, en pas twee uur later besefte dat er vrienden van hem in die torens zaten.
Ik heb zelf in mijn eigen omgeving ook gezien hoe verleidelijk en meedogenloos de wereld van het grote geld kan zijn. Een neef van me, een high potential, heeft een paar jaar bij Deutsche Bank gewerkt. Hij verdiende een salaris waar een normale 24-jarige alleen maar van kan dromen en werd elke morgen met de taxi naar zijn werk gebracht. Maar uiteindelijk kon hij er niet meer tegen toen hij een fusie moest voorbereiden waarvan hij wist dat die voor de betrokkenen desastreus zou uitpakken. Hij werkt nu voor een idealistisch groen energiebedrijf. Ik denk dat heel veel bankiers worstelen met dat soort dilemma's. In 2014 hebben 32 topbankiers zelfmoord gepleegd, dat geeft wel aan onder welke druk ze staan.
Ik ben ook blij met Joris' boek, omdat het laat zien dat critici van het huidige bancaire systeem niet gek zijn. Toen ik twee jaar geleden tijdens mijn research voor De verleiders voor het eerst stuitte op kritische artikelen over geldcreatie door private banken, dacht ik: daar heb je weer van die gekken en complottheoretici. Tot ik erachter kwam dat die mensen gelijk hadden! We zitten met zijn allen vast in een feodaal bankensysteem dat dateert uit de Middeleeuwen en dat nooit democratisch is ingevoerd.
Het doel van het burgeriniatief dat ik met anderen heb opgezet, is om de Tweede Kamer te dwingen om over dit systeem te spreken, iets dat ze nog nooit hebben gedaan. Ik besef dat het misschien een sisyfusklus wordt om het systeem te veranderen, maar laten we het in godsnaam proberen. De doodstraf en de slavernij hebben we met zijn allen ook afgeschaft. Politici die denken dat de ophef wel zal overwaaien, moeten denk ik niet onderschatten hoezeer dit thema leeft onder mensen. Toen wij met Door de bank genomen begonnen, waren we helemaal niet bezig met een burgerinitiatief. Pas door de reacties van het publiek voelden we ons verplicht om er politieke consequenties aan te verbinden. Vanuit de bankenwereld is het voorlopig nog oorverdovend stil. Ik hoop dat dit boek daar verandering in brengt.'
Jeroen Smit, financieel journalist en auteur van De bank.
Wat ik hartstikke goed vind is hoe Luyendijk het leven in de City neerzet. Hij heeft natuurlijk een lekkere pen en hij beschrijft het allemaal: de rituelen, de dure etentjes, enzovoort. In combinatie met de ik-vorm levert dat een leuk resultaat op. Zoals hij zelf ook schrijft: Kuifje bij de bankiers. Aardig voor collegajournalisten is om te zien hoe hij ondanks alle obstakels toch mensen te spreken weet te krijgen. Als hij erachter komt dat hij toezichthouders niet met hem willen praten, citeert hij in een column iemand die zegt dat alle toezichthouders idioten zijn. De volgende dag melden ze zich natuurlijk. Die transparante interactie met zijn publiek, met een blog, een open e-mailadres, enzovoort, dat is nieuwe journalistiek! Met iedere nieuwe ontmoeting groeit het verhaal.
Verder vind ik het sterk dat hij, net als in zijn boek over journalistiek, laat zien dat het niet zozeer de mensen zijn die niet deugen, maar het systeem. Een van de raakste zinnen uit het boek vind ik: Waar alle liefde verdwenen is, blijft alleen de wil om te winnen over.’ Daar komt hij tot de kern. In een branche waar geld verdienen het enige doel is, is het heel ingewikkeld om niet heel veel van geld te gaan houden. Dat is dus allemaal verdienstelijk, leuk, interessant. Maar ik heb ook een paar kanttekeningen. De eerste is dat hij alleen maar over zakenbankiers schrijft. Daar moet je mee oppassen, want dat is een heel apart slag, en maar een zeer klein percentage van het totale aantal bankiers. In New York, Londen en Hongkong werken er aardig wat, maar in Nederland zijn het er maar een paar honderd op 90.000 bankiers.
Ook heb ik er een beetje moeite mee dat al die interviews anoniem zijn. Omdat het er een paar honderd zijn, kun je daar nog overheen stappen en zeggen dat hij door de kwantiteit toch een betrouwbaar beeld schetst. Maar wat ik echt mis, is iets nieuws. Ik denk niet dat Joris’ boekje veel te bieden heeft voor mensen die zich de afgelopen jaren in de financiële wereld hebben verdiept, en die zijn columns in The Guardian of NRC hebben gelezen. Het is gewoon een optelsom van die columns. Ik had het veel sterker gevonden als met de inzichten uit die interviews op zoek was gegaan naar antwoorden en oplossingen. Waarom is hij niet gaan aankloppen bij mensen buiten de gesloten bankenwereld, die zich wel on the record willen laten interviewen? Die hadden hem misschien kunnen vertellen waarom het systeem niet deugt, en wat je eraan kunt doen. Iets dat verschrikkelijk complex is, dat geef ik meteen toe. Maar dan krijg je tenminste een soort wederhoor, en ontstaat er iets dat voor de lezer nieuw is. Dat was een mooi tweede deel van het boek geweest. Nu begint het boek met het beeld van een lege cockpit, en het eindigt met een lege cockpit.’
Arnoud Boot, hoogleraar ondernemingsfinanciering en Financiële Markten aan de Universiteit van Amsterdam.
De kern van Joris’ boek is wat mij betreft dat cultuur allesoverheersend is. Je ziet dat vrijwel iedereen die in de financiële sector komt te werken de daar heersende normen en waarden gaat overnemen. In heel extreme vorm zou je het kunnen vergelijken met de manier waarop dictators vaak met instemming aan de macht komen. Mensen zijn gevoelig voor groepsdenken en kunnen makkelijk een bepaalde kant op worden gedreven. Het is onvoorstelbaar moeilijk en kostbaar voor jezelf om je aan die groepsdruk te onttrekken.
Het goede aan dit inzicht vind ik dat het zwart-witbeeld dat veel mensen hebben van bankiers kan worden bijgesteld: ze zijn niet immoreler dan andere mensen, ze werken gewoon binnen het verkeerde systeem. Ik ben het met Joris eens dat je om het probleem op te lossen dus het systeem zult moeten veranderen. Een sector die aantoonbaar schade toebrengt aan de rest van de economie en de samenleving dient te worden ingedamd. En dat moet gebeuren op een manier die bestendig is, zodat we over een paar jaar niet weer met dezelfde problemen zitten. Nu is iedereen nog onder de indruk van de crisis, maar als het straks weer goed gaat met de economie en iedereen weer goud ziet, hoe lang is het geheugen van mensen dan?
Als we echt iets willen veranderen, denk ik ook dat we veel breder moeten kijken dan de financiële sector alleen. Ik laat op dit moment binnen de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een groep mensen onderzoek doen naar de invloed van het financiële denken op de samenleving. Die is de afgelopen decennia enorm geweest. Voor de financiële crisis opende het avondnieuws met de laatste stand van de aex. Ondernemers die zich op de lange termijn hadden moeten richten, waren alleen nog bezig met de laatste beurskoersen. Politici lieten zich steeds meer leiden door wekelijkse peilingen. Mensen waren massaal bereid zich diep in de schulden te steken denk aan de hypotheekbubbel. De samenleving was alleen nog maar bezig met financiële waarden, het reflectieve vermogen was verdwenen.
De conclusie die ik daaruit trek, is dat we dus niet alleen moeten kijken hoe we de financiële sector zelf weer terug in de fles moeten krijgen, maar ook dat we de maatschappij veel weerbaarder moeten maken tegen de uitwassen van die sector. We moeten ons niet langer laten meeslepen door kortetermijndenken en impulsief, opportunistisch gedrag. De grote uitdaging, en dat laat ook Joris in dit boek zien, is hoe we de samenleving weer minder wispelturig kunnen maken.’
Meer 'Dit kan niet waar zijn' bij de VPRO
Zondag 22 februari is Joris Luyendijk te gast bij Wim Brands in VPRO Boeken, zondag, npo 1, 11.20-12.00 uur