Piet Gerbrandy is classicus, criticus en dichter. De VSB jury noemde Vlinderslag het hoogtepunt in zijn oeuvre dat 'eigenzinnig is, rondborstig en zinnelijk, en tegelijk heel klassiek'. Maar wat vindt de jonge garde dichters en denkers daar eigenlijk van?
We stelden een panel samen van drie jonge dichters en drie jonge recensenten, en vroegen hen de genomineerde bundels in het kort voor ons te bespreken. Van poëtische notities tot doorwrochte analyses, lees hier hun reacties:
VSB Poëzieprijs 2015
28 januari wordt de winnaar van de VSB Poëzieprijs (voor de beste bundel van het afgelopen jaar) bekend gemaakt. In aanloop naar de uitreiking plaatsen we dagelijks een portret van een genomineerde en zes mini-besprekingen van diens bundel. Vandaag: Piet Gerbrandy.
Merijn Schipper, recensent:
Vlinderslag bestaat, naast een vertaling van een Leids palimpsest dat toegeschreven is aan Macrobius Ambrosius Theodosius, uit beschouwende prozagedichten en dansende, meer lyrische verzen die grotendeels als vleugels naast elkaar staan. Ze reageren op elkaar zoals golfslag ('zee die in zichzelf oprolt'), zoals ook de onderkoppen (in plaats van titels?) associatiestromen doen ontrollen en soms de tippen van de lippen opwaarts. De toon van Gerbrandy is als de vlinderslag, licht en schoon, de onderwerpen echter krachtig en vergankelijk. Dat leidt in Vlinderslag tot weemoed, bijvoorbeeld bij het gemis van een ander. De woordkeus is soms archaïsch, het taalgebruik blijft evenwel fris en lenig.
Hannah van Wieringen, dichter:
'alles wat naam krijgt neemt deel aan het universele verlangen naar de niet gehonoreerde namen’
Mee op reis door Nederland, ik ben medeplichtig, mee-tastend, duidend, meevoelend, zinnelijk. Stemmen in evenwicht, lyrisch en beschouwend. Onderste zinnen in bladspiegel beschrijvend aan een tijd ver na de onze. Geestig ('tegen zo’n compliment kan ik niet op, Rutilius’ en: 'ben ik daar met de grond gelijk'). Nuchter. Zachtaardig. Hoekig. Vleselijk.
Kila van der Starre, recensent:
In Vlinderslag had flink geschrapt kunnen worden. Niet in regels als deze: ‘De scheidslijn tussen hemel / en aarde is onverbiddelijk tenzij het mistig is.’ Of deze: ‘Kussen is een proeven en fungeert als substituut voor wederzijds / kannibalisme.’ En ook niet in de ogenschijnlijke readymades die onderaan bijna iedere pagina staan: ‘Ook in Nederland kun je in het voorjaar soms leuk buiten lunchen.’ Maar wel in de columnachtige teksten, in de lange dialoog en in de prozateksten. Het telkens plaatsen van een gedicht tegenover een prozatekst vraagt om een vergelijking, waarbij de poëzie op de rechterpagina bijna altijd wint door scherpte.
Josse Kok, dichter:
Piet Gerbrandy is een mafketel die waarschijnlijk dagelijks een neologisme uit zijn snor pulkt. Ook in deze bundel dendert hij als een archaïsch monster over je netvlies met de brute kracht van het zelfstandig naamwoord en de articulatie van onverbiddelijke werkwoorden. Dat doet hij al jaren. Op deze toer zou ik hem dan liever een oeuvre-prijs zien winnen dan een prijs voor een uitzonderlijke bundel, want zijn eerdere werk is van dezelfde kwaliteit. In mijn ogen sterk, maar net niet sterk genoeg om mij te laten juichen.
Hanneke van Eijken, dichter:
In Vlinderslag laat Piet Gerbrandy verschillende stemmen spreken. De gedichten vormen een dialoog, waarin de dichter spreekt vanuit drie verschillende perspectieven, waardoor de bundel heel vernuftig in elkaar zit. ‘Waar houd je op. En waar vangt verte aan’ (…) De bundel is een reis door een poëtische dialoog, waarin vorm verschillende gezichten heeft en taal en taalvondsten de lezer in de cadans van de bundel trekken.
Roel Weerheijm, recensent:
Vlinderslag steekt niet boven Gerbrandy’s andere bundels uit, maar het is het oeuvre zélf dat wordt verrijkt met elke nieuwe bundel. Het recept: ongeveer acht afdelingen; afwisseling tussen poëzie, prozapoëzie en dialoog; overtuigende en opvallende vormgeving; een licht absurdistische titel onderaan de pagina; veel referenties naar de Grieks-Romeinse oudheid (hier zelfs een lange, filosofische dialoog tussen Namatianus en Macrobius); samengespannen syntaxis; krachtige, geconcentreerde maar weelderige, afwisselende metaforiek: alles is materiaal. Zijn poëzie pendelt tussen abstracte proeven in formulering en directe, rake zinnen. Gerbrandy lijkt geen gedichten te schrijven waaruit hij een bundel samenstelt, hij schrijft langzaam een poëtische wereld vol, waarvan elke bundel verslag doet.
VPRO Nooit Meer Slapen zendt deze week iedere nacht een portret uit van de dichters. In de nacht van maandag op dinsdag is dat Piet Gerbrandy, de classicus, criticus en dichter die in Amsterdam les geeft, maar woont in de Achterhoek. Daar, in zijn huiskamer, vertelt hij over zwemmen, schrijven, en de zeldzame kwartiertjes die hij overhoudt om aan zijn poëzie te werken.
VPRO Nooit Meer Slapen,
NPO Radio 1, 00.00-02.00 uur
Dichters op tournee
Piet Gerbrandy treedt 22 januari op in Utrecht. Alle VSB-genomineerden gaan op tour door het land. Benieuwd wie wanneer optreedt? Klik hier voor een overzicht.