Schrijver Margo Jefferson groeide op in de welgestelde Chicago-tak van ‘Negroland’, de ideale gids om haar lezers daar rond te leiden. Dat doet ze met (schijnbaar) geamuseerde distantie en scherpzinnige analyse.

‘Ik ben een chroniqueur van Negroland,’ schrijft Margo Jefferson (70) vroeg in haar fascinerende autobiografie annex cultuurgeschiedenis, ‘een participerende observator, treurdichter, tegendenker en bewonderaar; een emigrant die nog altijd meepraat’. Een typerende zin, vol nuances en schijnbare contradicties, maar zelfbewust swingend tegelijk. En dat de schrijver niet overmatig bevreesd is om op politiek correcte teentjes te trappen, is vanaf woord zes (tevens de titel van haar boek) glashelder. Wat rondom de Nederlandse vertaling ervan ironisch genoeg een minirelletje veroorzaakte dat dan weer typerend is voor de gevoeligheden in dezen.

Want, ja, Jefferson gebruikt de term ‘neger’ vrijelijk en veelvuldig. Deels omdat ‘Afrikaans-Amerikaans’ volgens haar overdreven formeel klinkt, maar toch vooral omdat ze het ‘een wonderbaarlijk woord’ vindt, ‘prachtig en vreselijk’. Waarna ze vervolgt: ‘Een woord dat thuishoort op plakkaten over weggelopen slaven en in proclamaties van burgerrechten. (...) Ik noem het Negroland omdat “neger” zo lang onze geschiedenis heeft bepaald; omdat ik zo lang heb geleefd met de betekenissen en implicaties.’

Het Negroland waarin Jefferson je rondleidt, is geen ironische of racistische aanduiding voor een zwarte woonwijk

Oorspronkelijk zou in de vertaling van deze passage (en op het omslag) het prima verdedigbare ‘Negerland’ staan. Na een Twitterstormpje van verontwaardiging werd kort voor publicatie alsnog voor het handhaven van de Amerikaanse terminologie gekozen.

Voor de duidelijkheid: dat Negroland waarin Jefferson je rondleidt, is geen ironische of racistische aanduiding voor een zwarte woonwijk. Het is haar benaming voor de leef- en denkwereld van de zwarte bourgeoisie tussen het eind van de Tweede Wereldoorlog en het begin van de jaren zeventig. De wereld van degenen die zich destijds, ‘tot op zekere hoogte beschermd door voorrechten en welvaart’, ook wel het Derde Ras noemden.

Tekst loopt verder onder de afbeelding.

Jefferson laat haarscherp zien wat de prijs van haar succes was

noblesse oblige

Waarom Margo Jefferson de ideale gids is? Ze werd er geboren, ‘in de Chicago-tak.’ Als dochter van het hoofd van de afdeling kindergeneeskunde van het plaatselijke zwarte ziekenhuis, en een fulltime moeder/societydame kende ze een op het eerste oog gezegende jeugd, die tot een al even gezegend professioneel leven leidde. Opgeleid aan chique privéscholen, Brandeis University en Columbia University, werd ze begin jaren zeventig de eerste zwarte (én eerste vrouwelijke) literair criticus van Newsweek. Als toneelrecensent voor The New York Times ontving ze in 1995 een Pulitzer Prize. En inmiddels werkt ze al decennia aan verschillende universiteiten.

Een cv dat leest als een rimpelloos succesverhaal, kortom. Maar hoewel Negroland allerminst larmoyant is, laat Jefferson wel haarscherp zien wat de prijs van dat succes was. En daarmee de prijs die werd betaald door alle bewoners van die geprivilegieerde enclave, waarin trots en verworvenheden altijd hand in hand gingen met pijnlijke beperkingen, zelfhaat en een verstikkend soort noblesse oblige.

Van jongs af aan werd Margo voorgehouden dat de sociale positie van haar gezin precair was en voortdurend bevestigd moest worden. ‘We zijn negers van de hoogste klasse en Amerikanen van de hogere middenklasse,’ zei haar moeder. ‘Maar de meeste mensen beschouwen ons het liefst als Gewoon Negers.’

Schrijnend zijn de scènes rond het nastreven van het blanke schoonheidsideaal

Gevolg was dat zij en haar zus in alles voorbeeldig moesten zijn. Uitblinken op school en daarbuiten, zich immer als waardige dames kleden en gedragen. ‘Manieren die bij grootouders in goede aarde vielen en bij blanke vreemden, de toevallige getuigen van je gedrag in scholen, winkels en restaurants, elke twijfel wisten weg te nemen.’ Wat in de praktijk ook inhield: je nadrukkelijk distantiëren van minderwaardige ‘gettozwarten’, die ‘(uit afgunst of onwetendheid) de vooroordelen juist bevestigen’ en zo veel mogelijk aanschurken tegen de blanke burgerij.

Schrijnend zijn de scènes rond het nastreven van het blanke schoonheidsideaal. De haarcrèmes en hete kammen om ‘pluizig’ haar mee te ontkroezen. Het scherpe oog voor de subtielste schakeringen in het bruin van ieders huidtint, waarbij de lichtste het meest begerenswaardig waren. Of die opgeluchte vaststelling, met superieure ironie geformuleerd, dat ‘hoewel Margo’s neusgaten wijken’, ze dat niet zózeer doen ‘dat de onwelwillende toeschouwer er aanstoot aan kan nemen’.

Tekst loopt verder onder de afbeelding.

Jefferson beschrijft persoonlijke ervaringen met schijnbaar geamuseerde distantie

mini-essays

Aan alledaags racisme ontkomen de Jeffersons desondanks niet, natuurlijk. Zo krijgt zus Denise van een balletlerares te horen dat ze, hoe talentvol ook, hoogstwaarschijnlijk veroordeeld zal zijn tot folkloredansen, aangezien klassieke dansgezelschappen nu eenmaal geen zwarte meisjes aannemen. En elders krijgt het hele gezin, zodra een hotelklerk de huidskleur ziet van dokter Jefferson, prompt een kamer toegewezen die inferieur is aan degene die hij had gereserveerd.

Jefferson beschrijft dergelijke persoonlijke ervaringen vaak met schijnbaar geamuseerde distantie. Terwijl ze ondertussen prachtige mini-essays inlast over schrijvers/activisten als James Baldwin en W.E.B. Du Bois, entertainers als Lena Horne en Sammy Davis Jr., of uitgebreid ingaat op de grondleggers van haar milieu: de eerste zwarte Amerikanen die aanzien en welvaart verwierven. Waarbij ze oog heeft voor ondernemer James Forten, eind achttiende eeuw een van de rijkste mannen in Philadelphia én een vurig abolitionist, maar ook voor iemand als de in Angola geboren Anthony Johnson, die rond 1650 een van de eerste erkende slavenhouders in Amerika werd.

Negroland is zodoende meer een boek van (zelf)reflectie en scherpzinnige analyse dan van rauwe emoties of verwijten.

'Doe je dagelijkse zelfmoordwarming-up'

Margo Jefferson

Maar voor wie geneigd is te denken dat Jeffersons problemen luxeproblemen waren, is er die indringende passage over hoe ze eind jaren zestig, verdrukt geraakt tussen haar opvoeding en de tegengestelde idealen van de Black Powerbeweging, serieus zelfmoord overwoog, lijdend aan depressies waaraan ze als sterke zwarte vrouw eigenlijk niet geacht werd te lijden. Tongue in cheek beschrijft ze hoe ze haar hoofd elegant in een oven probeerde te leggen, omdat ze natuurlijk niet in een lelijke pose gevonden wilde worden. ‘Oefenen, oefenen, oefenen. Alsof je toonladders speelt. Doe je dagelijkse zelfmoordwarming-up.’

Notitie uit haar dagboek: ‘Als de dood om niet perfect te zijn. En in plaats daarvan bijna dood.’

Margo Jefferson: Negroland
(vertaling Pauline Slot)
(uitgeverij De Arbeiderspers)