Stripmaker Peter van Dongen werkte bijna tien jaar lang aan zijn bewerking van de roman 'Familieziek' van Adriaan van Dis. ‘Ik herkende veel van mijn eigen verleden in het verhaal.’

Van 21 november tot en met 7 januari zijn de originele pagina’s van Familieziek te zien in het Stripmuseum in Brussel.

Wanneer we striptekenaar en -illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van Adriaan van Dis’ roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album in de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een door Yves Sente geschreven verhaal dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de stijl van de klare lijn, die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde.

Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is. ‘De klare lijn is helder, dat vind ik prettig. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kan tekenen, omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kunt.’

Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis Van Dongen met een verzoek

Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de politionele acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder meer op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken. Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die ook De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten.

Tekst loopt verder onder de afbeelding.

Pagina uit 'Familieziek'

parallellen

In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat in de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan. ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou te veel tekenwerk worden. Daarnaast vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf, omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat er een cliffhanger moet komen op het laatste plaatje van de pagina.’

In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver afdwaalde van het oorspronkelijke boek

Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en dan beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Wanneer ik te lang van stof was, kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij zeventig procent van de tekst intact gelaten.’

In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver afdwaalde van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had er verhalen van mijn eigen familie in verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren – hij werd tijdens de Japanse bezetting onthoofd – ontmoet ze meneer Java in een kamp voor evacués. Java wordt haar nieuwe echtgenoot, en later ook de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog.’

Tekst loopt verder onder de afbeelding.

Peter van Dongen

verhaalstructuur

Van Dongen: ‘Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig.'

'Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.'

'Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan'

Peter van Dongen

Van Dongen: 'Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip gekeken wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen.'

'In het hoofdstuk “Schuinschrift” moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat hen nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar. Dat vind ik fijn om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’

Peter van Dongen en Adriaan van Dis: Familieziek
(uitgeverij Scratch)