Vandaag naar het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) gefietst aan de andere kant van stad. Bijna drie kwartier! I. noemt het een makkie. Logisch, zij fietst elke dag naar haar werk. Gelukkig was het de warmste 29 september ooit. Op het IISG mocht ik meekijken bij de maandelijkse lezersdag van het Nederlands Dagboekarchief (NDA). Rond de twintig vrijwilligers, vooral vrouwen, kwamen daar dagboeken lezen van onbekende Nederlanders. Wiesje Brouwer uit Purmerend was er als eerste. Zij was zo vroeg dat ze de initiatiefnemers Mirjam Nieboer en Monica Soeting, M & M, mooi kon helpen met de voorbereidingen zoals het ophalen en klaarleggen van het leeswerk van vanmiddag. Dat bestond uit volgeschreven kantooragenda’s, chique lederen opschrijfboekjes, Hemafotoalbums of met touwtjes bijeen gehouden losse velletjes. Volgens M & M is Wiesje veel meer dan een vrijwilliger. Daar kan ik mij niets bij voorstellen. Brengt ze soms geld mee? Wiesje heeft lang in Engeland gewoond, waar ze Nederlandse les gaf. Vandaag leest ze verder in een dagboek van een man die eind negentiende eeuw is geboren. Zijn naam noemt ze niet. ‘Dat mag niet. Het is heel privé en ik leer hem echt kennen. Je kijkt in een leven.’ Ze denkt niet dat het ook de bedoeling was dat dit ooit gelezen zou worden. ‘Nee, dan was het wel anders geschreven.’ Cil Gelens is de tweede lezeres die zich meldt. Haar liefde voor het dagboek is begonnen bij Paul Léautaud. Zij verontschuldigt zich dat ze niet weet hoe die naam uit te spreken. Nergens voor nodig. Ik weet niet eens hoe je het schrijft. Cil zegt dat ze wel wekelijks een leesdag wil in plaats van maandelijks. Zowel Cil als Wiesje hebben rond hun zestiende dagboeken bijgehouden. Die hebben ze niet bewaard, maar weggegooid! Ze zeggen dat ze daar geen spijt van hebben. Vreemd.
Andermans dagboek lezen mag nooit, behalve op de maandelijkse vrijwilligersdag van het Nederlands Dagboekarchief. Met rode oortjes keek de VPRO Gids mee. ‘Soms is het ook wel een beetje eng.’
Vrijdag - 29 september 2017
Het Nederlands Dagboekarchief bestaat sinds 2009 en is in 2012 ondergebracht bij het Meertens Instituut. De collectie beslaat ruim 3500 items van ongeveer 250 verschillende personen. Het meeste materiaal wordt door nabestaanden geschonken, maar regelmatig schenken schrijvers hun papieren bestaan bij leven. In principe wordt alles aangenomen, beschreven en onder strenge voorwaarden beschikbaar gesteld voor onderzoek. Volgens Monica is pas een keer een serie dagboeken geweigerd. Die was van een bekende Nederlander. Hij wilde het wel overdragen aan het NDA, maar alleen onder de voorwaarde dat het pas na zijn dood mocht worden ingezien. De naam van deze BN’er houdt ze voor zich.
Tekst loopt verder onder de afbeelding.
Als ik later op de dag zo terloops mogelijk vraag om wie dat ook al weer ging, een bekend trucje, trapt Monica daar niet in. Om tien uur heten M & M iedereen welkom, zijn er huishoudelijke mededelingen en wordt het programma doorgenomen. Oh, wat houd ik toch van huishoudelijke mededelingen. De belangrijkste huisregel wordt erin gestampt: geen eten of drinken in de studiezaal! Verder wordt de publicatie van een boekje met pubercitaten aangekondigd en is er het verzoek om vandaag speciaal te letten op passages over reizen. Die kunnen gebruikt worden bij een themauitgave zoals het NDA die ook over de dood heeft gemaakt. Ook wordt de komst van een medewerkster van Andere tijden aangekondigd. Het tv-programma maakt een uitzending over het weer en zoekt daar passende citaten bij. Dat zorgt voor enig hoongelach onder de lezers, want weerbeschrijvingen, volop aanwezig in dagboeken, worden zelden interessant gevonden en hebben een hoge overslafactor. Zou ik ook doen. In ieder geval maakt het duidelijk dat het Dagboekarchief voorziet in een behoefte en dus nuttig is. Bij de vrijwilligers bestaat daar ook geen twijfel over. Zij hebben geen aansporing nodig, wel tijd en daarom storten ze zich na alle inleidingen zo snel mogelijk op hun man of vrouw.
Ook Ron Berkhout uit Nijmegen. Hij is twee uur onderweg geweest en kan haast niet wachten om door te lezen. Hij weet inmiddels heel veel van een man die samen met zijn echtgenoot bij een ongeluk om het leven is gekomen. ‘Hij beschrijft zijn hele leven en is, of was, van mijn leeftijd. Het gaat over relaties met vrouwen en ook over zijn positie als vader. Er zijn foto’s en getypte teksten. Ik zie hem zo voor mij.’ Zijn enthousiasme is overweldigend en begrijpelijk, maar misschien ook wel enigszins frustrerend. Want als dagboeklezer kun je uit privacyoverwegingen buiten het archief niets vertellen over wat je gelezen hebt.
En dat is geen wassen neus. Alle vrijwilligers hebben een geheimhoudingscontract ondertekend. Informatie delen of exploiteren is op geen enkele wijze toegestaan. Vragen van de VPRO Gids kunnen dan ook alleen in verhulde termen en altijd geanonimiseerd worden beantwoord. Ook als de schrijver al is overleden.
Tekst loopt verder onder de afbeelding.
Schenkingen omvatten vaak stapels dagboeken en daarom worden soms lezersallianties gevormd van wel vijf personen die samen ‘iemand doen’. Kleine leesclubjes binnen het dagboekarchief. Twee Amsterdamse roeivriendinnen zijn een leesduo en hebben het naar eigen zeggen zeer goed getroffen met hun protagonist. Ze zitten midden in het leven van een welgestelde Haagse jongedame die zich begin vorige eeuw in internationale jetsetkringen bewoog. Haar glamoureuze en amoureuze avonturen zijn niet vastgelegd in Hema- albums, die ook prima zijn, maar in fraaie lederen albums. Ze vertellen over winkelen in Montreux en Brussel, studie in Zwitserland, ritjes met een cabrio en talrijke dansavonden en soupers, ook doordeweeks. ‘Ik ben benieuwd of ze later nog echt gaat werken,’ zegt een van de roeisters.
Lezen is leuk, maar er moet ook gewerkt worden. Daarom heeft iedereen een registratieformulier waarop gerapporteerd dient te worden. Niet alleen persoonlijke gegevens van de auteur maar ook levensfase’s, thema’s die aan bod komen, plaatsen of belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis.
Niemand zal het hardop zeggen maar de relatie tussen de kwantiteit van het geschrevene en de inhoud lijkt omgekeerd evenredig. Wie een gevarieerd en boeiend leven leidt heeft tenslotte elke dag de nodige andere prioriteiten. Het klinkt gek maar het gaat bij het NDA niet om de auteur, integendeel. Monica: ‘Het maakt niet uit of iemand een interessant leven heeft gehad. Iemand hád een leven en wil daar over vertellen. Dan is het interessant om te weten wat en waarom ze over dat leven willen vertellen. Waar komt die behoefte vandaan? Dat vind ik interessant. Historici zijn weer geïnteresseerd in thema’s.'
Net voor de lunch komt gastspreker Erna Gianotten vertellen over de biografie die ze over haar moeder schreef op basis van de dagboeken die zij had nagelaten. Gianotten vertelt onder meer dat ze de interessantste geschriften vond in het naaikistje van haar moeder en dat meer vrouwen die plek daar thuis voor gebruiken. Nooit zomaar naar de kringloopwinkel brengen dus. Thuis even checken, bedenk ik mij.
Tekst loopt verder onder de afbeelding.
Glamour is Helen Vriens nog niet tegengekomen in het leven van haar dagboekschrijfster. ‘Het is allemaal nogal deprimerend. Een eenzame vrouw zonder werk die gebukt gaat onder het geloof en nog bij haar ouders woont.’ Dit betekent niet dat ze met tegenzin zit te lezen. Wel slaat ze af en toe wat over. ‘Ik zou het wel mee naar huis willen nemen, dan kan ik flink doorlezen.’ Waarschijnlijk is er niemand die de dagboekschrijfster zo goed kent als Vriens. ‘Dat is best een eng idee. Ze vraagt in het dagboek ook of degene die het leest contact met haar wil opnemen.’ Dat kan niet zonder de toestemming van het NDA, zoals in het vrijwilligerscontract staat. En volgens Monica zal die niet verleend worden. ‘Daar zijn we niet voor.’
Zelf krijg ik na vijf handgeschreven regels lezen al hoofdpijn, maar serieuze klachten over de handschriften hoor ik bij de lezers niet. Weliswaar wordt er klein en efficiënt geschreven, de auteurs beschikken door hun enorme productie allemaal over een regelmatig handschrift. En regelmaat zorgt voor gewenning bij lezers.
Maar op het dagboek geschreven in zelfverzonnen oud-Nederlands zit niemand te wachten. Die opmerkelijke taal was een van de vele uitdrukkingsvormen van een auteur met een meervoudige persoonlijkheidsstoornis.
Een oud-bibliothecaris uit Delft waant zich vanmiddag in jaren zeventig. Hij leest een vrouwenleven uit die tijd waarin antroposofie een belangrijk rol speelt. Niet echt zijn ding, al blijft hij haar wel lezen. ‘Ik wil het geen soap noemen, maar het is wel een beetje zweverig.’ Op de vraag waarom dagboek lezen zo leuk is volgt na even nadenken een kraakhelder antwoord: ‘Omdat het niet voor jou bestemd is.’
Tekst loopt verder onder de afbeelding.
De veronderstelling dat vooral vrouwen dagboeken bijhouden, verwijst Monica
naar het rijk der fabelen. ‘In Nederland zijn het ongeveer even veel vrouwen als mannen. En in Duitsland zijn er zelfs meer mannen die dagboeken schrijven.’ Dat men in het digitale tijdperk minder op papier schrijft spreekt voor zich. Maar een dagboek bijhouden op je laptop kan natuurlijk net zo goed, of misschien wel beter. Er zijn dan ook al meerdere dagboeken in ruimtebesparende pdf-vorm geschonken. Door de schrijvers zelf, want nabestaanden zullen digitale levens eerder over het hoofd zien. Dat gebeurt niet als ze aan papier zijn toevertrouwd.
Een uur voor de lezersdag eindigt, bergt oud-uitgever Gemma Nefkens haar albums op, levert ze de leesrapportages in en verlaat ze de leeszaal. Op de gang vraag ik of ze soms iets belangrijks te doen heeft en daarom het laatste uur spijbelt. Dat blijkt niet het geval. ‘Nee hoor, maar ik was klaar met mijn auteur en het leek mij niet zo zinvol om voor dat ene uurtje nog aan een nieuw iemand te beginnen.’ Vandaag las ze het leven van een vrouw die op jonge leeftijd zelfmoord pleegde. Die dagboeken zijn door haar vader gebracht. ‘Ik kon er snel doorheen omdat het voor een deel fotoboeken waren. Ik ben steeds op zoek geweest naar aanwijzingen voor haar vroege dood, maar die heb ik nergens kunnen vinden.’ Was het interessant? ‘Nou nee.’ Zoekt Nefkens nog altijd naar literair talent? ‘Je hoopt toch altijd op iemand met een meesterlijke stijl die je meesleept zijn of haar leven in. Maar een nieuwe Frida Vogels of Hanny Michaelis, die ik bij Van Oorschot ook heb uitgegeven, heb ik nog niet ontdekt.’ Aan cherry picking, twee pagina’s lezen en als het niet bevalt gauw een ander dagboek pakken, doet ze niet. ‘Maar Mirjam heeft beloofd dat ze iets goeds voor mij gaat zoeken voor de volgende keer.’