Op zichzelf was het slotitem van De wereld draait door van 20 maart jl. niet heel opmerkelijk. Aanleiding voor de ‘DWDD hiphop-pitch’ was het besluit van de bibliotheek van Harvard Unversity om op haar muziekafdeling, die van elk ander genre al een rijke collectie bezat, eindelijk ook de tweehonderd invloedrijkste hiphopalbums te gaan archiveren. Zes Nederlandse rappers bepleitten in één minuut welke plaat beslist niet mocht ontbreken. De toon van de resultaten hield het midden tussen ‘ik houd mijn spreekbeurt over’ en ‘je-weet-toch?’ (‘Dr. Dre is de Beethoven van de hiphop. Sowieso.’)
Tot zover, tot morgen, ben je geneigd te denken.
Maar in verband met de deze week verschenen bundel Plaatsvervangers is het wél aardig de aanloop terug te zien.
‘Was jij ook niet een beetje gek op hiphopmuziek?’ vroeg Matthijs van Nieuwkerk aan Adriaan van Dis, die prompt antwoordde: ‘Ik lees de artikelen van Thomas Heerma van Voss in De Correspondent. Hartstikke goed schrijft die over hiphop. Als hij zegt “Master P”, met wie hij een geweldig interview heeft gehad, dan ga ik op YouTube op zoek naar Master P. Vind ik leuk. Een gewéldige boef.’
Het moet een moment van stille triomf zijn geweest.