Wie in het Noord-Italiaanse Ferrara op zoek gaat naar de majestueuze villa van de familie Finzi-Contini en een blik hoopt te werpen op de tuin met die imposante muur en de tennisbaan, komt bedrogen uit. Die villa en tuin bestaan niet, maar zijn ontsproten aan de krachtige verbeelding van Giorgio Bassani (1916-2000). Deze Italiaanse schrijver legde in zijn zes Ferrara-boeken de levens van Joodse Italianen voor en na de Tweede Wereldoorlog vast. De tuin van de Finzi-Contini is veruit zijn bekendste roman, maar de ragfijne novelle De gouden bril misschien wel het mooiste. In de eerste hoofdstukken loopt de tragische dokter Athos Fadigati door de straten van Ferrara. Over de Via del Gorgadello en de Via San Romano. ‘Lang, groot, met zijn gleufhoed, zijn gele handschoenen.’ Deftig is de dokter dan nog, een man met groot aanzien in de gemeenschap. Totdat de mensen over hem beginnen te fluisteren. ‘Moet je eens horen. Ken je die dokter Fadigati, die in de Via Gorgadello woont? (…) Nou, volgens de verhalen is hij…’
Een homoseksueel, dat is Athos Fadigati.
In De gouden bril vertelt Bassani de geschiedenis van de dokter alsof hij tegenover je zit, op vertrouwelijke toon. In een perfecte maar trieste stijl schetst hij hoe de dokter tijdens treinreisjes naar Bologna stilletjes in de coupé zit bij een groep Ferrarese studenten. En dat hij in de bioscoop de zaal verkiest boven het chique balkon, zodat hij dicht bij de geüniformeerde militairen kan zitten. Steeds kwetsbaarder wordt Athos Fadigati, weerloos zelfs, helemaal wanneer hij verliefd wordt op een jonge, arrogante Italiaan. Die weerloosheid vat Bassani in formidabele beelden en scènes. Zoals die waarin Fadigati, tijdelijk in de steek gelaten door zijn geliefde, naar de tenniswedstrijden van de plaatselijke jeugd gaat. Partijen van laag niveau, maar de dokter kijkt elke dag toe, moedigt aan. Uiteindelijk sleept hij een oude scheidsrechtersstoel naar de baan en neemt daarin plaats, waarna de verteller noteert: ‘Het was duidelijk. Hij wist niet wat hij anders moest beginnen, op welke manier hij de leegte van de dagen anders moest vullen.’