Als de vertaling van zijn roman 'Birk' in de Verenigde Staten en Canada wordt gepubliceerd, gaat Jaap Robben er twee weken op tournee. Het wordt een speeddate met boekhandels, lezers en festivals.

Na een paar nachten droom ik in het Engels. Dat denk ik in ieder geval zodra ik met slaperige ogen de diepdonkere kamer rondkijk. Ik verwacht de kast in onze eigen slaapkamer, in plaats daarvan zie ik het stand-bylampje van een televisie. Die hebben wij helemaal niet. Buiten klinkt een sirene. Oh ja, Boston. Of nee, dat was gisteren. Ik ben al in San Francisco. Ik druk op mijn telefoon, de tijd verschijnt. Nog twee uur en dan piept mijn wekker alweer. Om halfacht vertrekt mijn vliegtuig naar Los Angeles.

Tegelijk met mijn roman Zomervacht werd in de Verenigde Staten en Canada de vertaling van mijn romandebuut, Birk, gepubliceerd. Ik zegde toe voor een tournee van twee weken, maar had nooit verwacht dat het een soort speeddate zou zijn met boekhandels, lezers en festivals in tien steden, kriskras door de Verenigde Staten en Canada. Soms heb ik een dagje vrij, maar eigenlijk vlieg ik elke dag naar een volgende plek, waardoor ik het gevoel heb dat ik persoonlijk verantwoordelijk ben voor zeker een halve graad extra opwarming van de aarde.

De optredens variëren van volle zalen, met zelfs een keer een heuse file naar het festivalterrein. Tot een boekhandel met vier mensen publiek. (En dan rond ik het nog naar boven af. En tel ik de boekverkoopster mee. En auteur Roos van Rijswijk, die toevallig ook in Chicago is.)

Vroeger rondden auteurs hun oeuvre af met hun memoires, deze generatie debuteert met een terugblik op hun leven.

Gemiddeld

Op de festivals zit ik vaak op een podium in een panel met andere auteurs en een gespreksleider. Geslacht, huidskleur, afkomst, diversiteit, #MeToo: alle actuele thema’s zijn in elk gesprek voelbaar. Het gaat ook vaak over him. Eigenlijk is elke tweede vraag die me wordt gesteld een opmerking over the orange monster. Daardoor klinken veel gesprekken al snel als discussies, terwijl iedereen dezelfde machteloze argumenten heeft. Maar niemand wil over Donald Trump schrijven, dat is te veel eer.

Het valt me op dat veel auteurs vooral hun eigen levensverhaal willen schrijven. Vroeger rondden auteurs hun oeuvre af met hun memoires, deze generatie debuteert met een terugblik op hun leven. Als ze voordragen uit hun boek, spuwen ze hun woorden naar het publiek uit urgentie.

Voordat zo’n panelgesprek begint, introduceert iedereen zichzelf aan het publiek. De eerste auteur ziet eruit als een man, maar stelt zich voor als Mathilde en wil graag met she worden aangesproken. De Canadees-Indiase auteur tussen haar en mij in is naar India verhuisd, groeide op in Australië, maar voelt zich Canadees. Ze is getrouwd met een vrouw en samen hebben ze twee kinderen. Ze noemt zichzelf niet lesbisch. Niemand past in een hokje,
iedereen is zijn eigen hokje.

Dan is het mijn beurt om me voor te stellen. Ik voel me ongelofelijk gemiddeld. Op een vreemde manier voelt het alsof ik hierdoor bij iets conservatiefs hoor. ‘Ehm,’ stamel ik. ‘Jaap Robben. Dit is mijn debuut.’ Ik hou mijn boek omhoog. ‘Ik schrijf ook poëzie en kinderboeken. Ik kom uit Nederland.’ ‘Oh, wow,’ zegt de interviewster dan enthousiast. ‘All the way from Europe. Isn’t that special?’. De hele zaal beaamt dat. Ik krijg er zelfs een applausje voor.

Amber

Op het Vancouver Writers Festival zit ik weer in zo’n panelgesprek. Het thema is schrijven in verschillende genres. Voordat het programma begint, is er een moment stilte om te realiseren dat dit theater is gebouwd op grond die eigenlijk toebehoorde aan oorspronkelijke bewoners van Canada. Geen gemor, iedereen kijkt even richting de grond. Sinds ik aangekomen ben in Vancouver valt het me op hoe respectvol Canadezen lijken te zijn. Ik kan me niet voorstellen dat wij respectvol genoeg zouden zijn om een evenement in een pand aan de Amsterdamse grachten te beginnen met de mededeling: ‘Realiseer je dat dit huis is gebouwd met geld dat verkregen is door plundering en door de handel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen.’

Naast me op het podium zit Amber, zij mag zichzelf als eerst introduceren. Tatoeages kronkelen van haar enkels over haar kuiten omhoog tot onder haar rok. Zij combineert poëzie met proza. En paaldansen. Haar aanstekelijke lach buldert door de zaal, waardoor ik niet weet of ze een grapje maakt. Het hoofdpersonage in haar boek heet namelijk ook Amber en is opgegroeid in dezelfde woonplaats als zijzelf. Het is eigenlijk haar levensverhaal. Gecombineerd met fictie.

Ze praat het knauwende Amerikaans dat ik lastig kan volgen. Ik begrijp eruit dat het personage Amber, of zijzelf, prostituee is geweest. Of dat nog steeds is? Een week na haar achttiende verjaardag begon ze. Twee stadjes verder dan het gehucht waar ze opgroeide. Eerst was ze paaldanseres en van daaruit kwam ze in de prostitutie terecht. Ze kende sommige klanten. Vaders van vriendinnen.

Ik ben bang dat ik straks iets verkeerds zeg doordat ik misschien begrepen heb dat zij zelf prostituee is. Of juist niet. De interviewster vraagt ondertussen aan Amber wat alle kunstvormen die zij combineert met elkaar gemeen hebben. ‘You know, in my writing and in my other work …’ Weer die bulderlach. ‘I like to take all things in.

Black

Nadat ik mezelf heb voorgesteld, vraagt de gesprekleidster: ‘Wat heeft jouw boek te maken met de actuele thema’s?’ ‘Ehm ...’

Birk gaat over de negenjarige Mikael, die met zijn ouders op een eiland tussen Schotland en Noorwegen woont. Mikael is erbij als zijn vader, Birk, in zee verdwijnt, zonder dat hij snapt wat er gebeurt. Je volgt hem en zijn moeder in de weken erna bij de zoektocht naar Birk. En jaren later, wanneer Mikael vijftien is. En zijn moeder hem ongemerkt in de rol van zijn vader dwingt. Tot zij het onmogelijke van hem verlangt.

Er komt niks bij me op dat te maken heeft met actuele thema’s. ‘Gender … or race?’ verduidelijkt de interviewster als mijn stilte te lang duurt. ‘Ohhh … Gender or race?’ herhaal ik, alsof ik het nu wel begrijp. ‘Nou ja, de personages in mijn roman zijn allemaal zwart. Maar dat speelt geen rol in het verhaal. Dus dat benoem ik daarom verder nergens. Dat leek me het beste voorbeeld van gelijkheid.’

Iemand in de zaal grinnikt. Het gezicht van interviewster verstard. ‘Meen je dat?’  ‘Wat bedoel je?’ ‘Dat jouw personages gekleurd zijn.’ Ik knik. ‘Maar eh …’ Haar ogen proberen mijn blik te peilen. ‘Jouw personages gedragen zich toch helemaal niet ... You know ... blackish.’ ‘Oeh,’ zeg ik. ‘Wat een racistische gedachte.’

Moraliteitsclausule

I could sue you for this joke,’ grinnikt mijn Amerikaanse uitgeefster achteraf. Dit heeft ze tijdens deze tournee al zeker vier keer eerder tegen me gezegd.
‘Meen je dit?’ Ze knikt. ‘Bij mijn vorige uitgeverij gebeurde dat af en toe.’ ‘Wat?’
‘Zij hadden een moraliteitsclausule in het contract.’ Ik denk even dat ze een grapje maakt. ‘It’s true. Er is hier nu veel discussie over in de uitgeverswereld.’

Later stuurt ze me een paar artikelen toe per e-mail. Op mijn hotelkamer zet ik mijn laptop op schoot. Elke uitgeverij in de VS schrijft zelf een morele clausule. Daarin staat bijvoorbeeld dat wangedrag, discriminatie of intimidatie een uitgeverij het recht geeft om een contract te ontbinden.

Maar Penguin Random House – een van de grootste uitgeverijen – heeft bijvoorbeeld opgenomen dat ze op elk moment een boek kunnen annuleren wanneer een auteur iets zegt of schrijft waar ze het niet mee eens zijn. Een inappropriate opinion. Grappen vallen daar ook onder. Maar vooral meningen waar de uitgeverij niet achter staat. En dat duwt tegen de vrijheid van meningsuiting aan.

Vaak is zo’n zaak behoorlijk helder, maar de actuele ophef gaat over gevallen waarin het nogal dubieus is. Zo was er een boekencontract gesloten met een auteur voor een miljoen dollar. Daarvoor moest hij drie boeken schrijven. Toen de verkoop van het eerste boek enorm tegenviel, werd een onopgemerkte – en ogenschijnlijk onschuldige – tweet aangegrepen om de andere twee titels niet meer te hoeven publiceren. Er kwam een rechtzaak, het contract werd ontbonden en het geld moest terugkomen.

Of de zaak rond het slechtverkopende dieetboek dat betoogt dat het goed is om op een menu te leven van enkel vis. Toen er een foto verscheen op Twitter van de betreffende auteur in een spareribrestaurant, volgende er een rechtzaak; de auteur moest een schadevergoeding betalen en het voorschot moest terug. 

#MeToo

De volgende ochtend aan het hotelontbijt vraag of ik zo nonchalant mogelijk of ik per ongeluk ook zo’n moraliteitsclausule heb ondertekend.  ‘Don’t you remember?’ ‘Erm, no.’ Mijn uitgeefster blijft me strak aankijken. Dan maakt haar mond lachrimpeltjes in haar strenge gezicht. ‘Of course we didn’t.’

Tijdens het laatste publieke interview van mijn tournee vraagt een journalist opnieuw hoe ik mijn roman situeer binnen de actuele thema’s. ‘Ehm ...’ Nog voor ik iets kan antwoorden, praat ze al verder. Wat haar namelijk zo bezighield aan Birk was dat het naadloos aansloot bij de #MeToo-discussie. Aan mijn glazige blik ziet ze dat ik het niet helemaal begrijp.

‘Kijk,’ gaat ze verder. ‘De moeder in Birk nadert haar zoon millimeter voor millimeter door de jaren heen. Haast onmerkbaar. Geestelijk, maar ook fysiek stuurt ze hem in de rol van zijn eigen vader. En doordat het zo geleidelijk gebeurt, rekt ze steeds de grenzen van haar zoon op. En gaat er overheen. En Mikael zegt geen nee. Maar dat hij geen nee zegt, betekent niet dat hij ja heeft gezegd? Toch?’ ‘Ja,’ zeg ik. ‘Ja, inderdaad.’

Er komt een applaus. Achteraf staat er een slang van mensen aan mijn  signeertafel. Ik krijg complimentjes. Over mijn boek, over mijn Engels. Ik voel me op een prettige manier opgelaten. Ik denk dat ik me even succesvol voel. Dan buigt een dame over de tafel heen, met haar mond bij mijn oor zegt ze nattig: ‘I lóóóóve Herman Koch.’