Gek eigenlijk dat de belangrijkste boeken van het jaar altijd net ná de zomervakantie in de winkel liggen. Zo verschijnen in september onder meer nieuwe romans van Peter Buwalda, Jaap Robben en Arnon Grunberg. Voor wie nu al tijd heeft om te lezen, presenteert de VPRO Gids het traditionele zomerboekenoverzicht.

De verloren zoon (Lida Winiewicz)

De moeder van deze Weense schrijfster heeft nog pianoles gegeven aan de dochter van het Oostenrijkse keizersduo Sisi en Franz Joseph. Als je dat gegeven even op je in laat werken, begrijp je dat ze behoorlijk op leeftijd moet zijn. Dat klopt, want Winiewicz is van 1928. Haar muzikale moeder Mizzi overleed voordat Lida haar eerste verjaardag vierde en haar vader, de loensende Karl, hertrouwde met de Joodse Annie. Met haar vluchtte hij voor de nazi’s, zijn twee dochters liet hij achter bij zijn zuster. De laconieke toon van deze memoires maakt het tragische levensverhaal van de auteur nog indringender.

Twee zussen (Åsne Seierstad)

Er wordt vaker geschreven over westerse Syriëgangers, maar als deze Noorse journalist het doet, mag je iets uitzonderlijks verwachten. Beelden uit De boekhandelaar van Kaboel, haar boek over Afghanistan, spoken jaren na lezing nog geregeld door je hoofd. Seierstad verpakt gedegen journalistiek in een verhaal dat leest als een roman. Ze volgt de gangen van Ayan (18) en Leila (16), twee Noors-Somalische zusjes die naar Syrië vertrekken. Hun radeloze vader gaat hen zoeken in is-gebied. Een genuanceerd drama vol huiselijke details, waardoor je dit gezin niet licht zult vergeten.

Lezen in Frankrijk. Een literaire tour de france (Margot Dijkgraaf)

In een wereld die gedomineerd wordt door Engelstalige literatuur, betoont Margot Dijkgraaf zich al jaren een onvermoeibare ambassadeur voor de Franse letteren. In dit boek verbindt ze plaatsen en streken aan de schrijvers die er opgroeiden, inspiratie vinden of simpelweg wonen: Philippe Claudel over de Lorraine, Patrick Modiano over Nice, Marie NDiaye over Bordeaux, Marie Darrieussecq over Biarritz. In doorwrochte stukken verbindt Dijkgraaf de streek of stad met de schrijver en diens werk. Wie wel zin in iets Frans heeft, maar luchtige nostalgie prefereert, kan terecht bij Marcel Pagnol. In Mijn kinderjaren in de Provence (De Geus), een klassieker uit 1957, blikt deze beroemde filmmaker terug op zijn zondoorstoofde zomervakanties voor de Eerste Wereldoorlog.

Een onbekende vriend. De mooiste verhalen uit de Russische literatuur (Michel Krielaars)

Zelfs in de zomervakantie waagt slechts een enkeling zich aan Dode zielen of De idioot. Een gouden idee dus om de bezielende Krielaars een keuze te laten maken uit de immense Russische bibliotheek, die dit jaar 65 jaar bestaat. Een betere gids door literair Rusland kun je je niet wensen. Voor wie de smaak te pakken krijgt en zin heeft in een complete Rus, zijn in juli onder meer de verhalen van Gogol afgeprijsd. Alleen al het hartverscheurend mooie verhaal ‘De jas’ is reden genoeg om dit boek aan te schaffen.

Dagen van inkeer (A.M. Homes)

Terwijl zijn vrouw aan de telefoon zit, injecteert Tom met behulp van de scheerspiegel nog snel wat botox. Klein onderhoud, niks bijzonders. Meteen al in het eerste verhaal, over een groepje middelbare vrienden dat al jaren samen vakantie viert, etaleert Homes haar talent voor messcherpe dialogen en het blootleggen van onderhuidse spanningen. Ook het titelverhaal, over de schrijfster van een succesvolle roman over de Holocaust die is uitgenodigd als spreker op een genocideconferentie, mag er zijn. De ongemakkelijke situaties die Homes met grimmig genoegen schildert, zijn zo raak dat je je zelfs als onzichtbare toeschouwer plaatsvervangend zit te schamen.

Toekomstig huis van de levende god (Louise Erdrich)

Wie na de romans van Naomi Alderman, Catherine Lacey en Margaret Atwood nog een gaatje over heeft voor meer dystopisch onheil, zit gebakken bij Erdrich. In de nieuwste roman van deze geweldige Native American-schrijver is een omgekeerde evolutie ingezet. Nieuwe planten, dieren en baby’s komen in gedegenereerde staat ter wereld. Gedetineerden worden door het regime geëuthanaseerd om zwangere vrouwen te kunnen opsluiten. De 26-jarige Cedar is een geboren Ojibwe, maar werd geadopteerd door een progressief echtpaar. Nu ze vier maanden zwanger is, gaat ze naar het reservaat waar haar biologische familie woont, omdat ze genetische informatie nodig heeft.

Mijn broer is een eikel (Stuart Heritage)

In Calypso laat David Sedaris een goedaardige tumor verwijderen door een bezoekster van een van zijn theatervoorstellingen. Die tumor wil hij vervolgens voeren aan een alligatorschildpad. Als je na deze verhalenbundel bent opgewassen tegen nog meer kluchtige lol is Stuart Heritage je man. Deze Britse entertainmentjournalist, die vanuit Londen terugverhuist naar zijn suffe geboorteplaats Ashford, maakt een vrolijke karikatuur van zijn broer Pete. Stuart was de ideale zoon die na school de tuin van blinde bejaarden schoffelde, terwijl Pete een puistige spijbelaar was die nergens voor wilde deugen. Lekker melig vermaak.

Een andere stilte (Phillip Lewis)

Op een helling in de Appalachen staat een immens huis van zwart ijzer en glas. In deze spookachtige architectonische curiositeit groeit Henry Astor op, met een briljante maar drankzuchtige vader die als letselschadeadvocaat veel geld heeft verdiend en nu eindelijk het boek kan gaan schrijven waarover hij al jaren droomt. Zijn vrouw en kinderen voegen zich naar al zijn buitenissige grillen, totdat hij op een dag verdwijnt en nooit meer terugkomt. In deze prachtige debuutroman, waarvan elke pagina boekenliefde ademt (tot een hond met Sebastian Flyte-achtige trekken aan toe) probeert Henry jr. de demonen uit zijn jeugd de baas te worden.

Voel je vrij (Zadie Smith)

Van een bespiegeling over Justin Bieber en zijn Beliebers tot de stille heimwee van haar moeder naar Jamaica, die leidt tot een badkamer vol tropische planten, Smith schrijft over alles in deze dikke bundel sprankelende essays. Soms is ze de intellectuele scherpslijper, soms de oververmoeide jonge moeder, soms het meisje van zeventien dat met haar oude vader een niet geheel geslaagd reisje naar Florence maakt. Films, muziek, architectuur, beeldende kunst en zelfs tuinen; Smith is een zeldzame culturele omnivoor die zowel met gezag over Schopenhauer als over Jay-Z schrijft.

Bezit (Lionel Schriver)

Voor wie deze auteur nog steeds niet heeft ontdekt, is deze virtuoze verhalenbundel een ideaal instapmoment. De logee die niet aanvoelt dat het tijd wordt op te stappen, de postbode die een vrouw aan de haak slaat dankzij achterovergedrukte post; Shriver richt haar vileine pijlen net zo makkelijk op arrogante jongeren als op uitgebluste senioren. Alleen al het hilarische verhaal over een hedendaagse Oblomov, in de gedaante van de 31-jarige indolente Liam die met geen stok het ouderlijk huis uit te krijgen is, is voldoende om dolgelukkig van dit boek te worden.

Leeuwen wekken (Ayelet Gundar-Goshen)

Een Israëlische roman over een gefrustreerde chirurg die ’s nachts in de Negev-woestijn een Eritreeër doodrijdt en denkt daarmee weg te komen. Jammer alleen dat de weduwe een dag later bij hem aanbelt met zijn portemonnee. Klinkt veelbelovend, zeker als je het vorige boek van deze auteur hebt gelezen. Eén nacht Markovitsj was een aanstekelijke tragikomedie met magisch-realistische trekjes over een loser die toch niet zo’n loser bleek. In deze psychologische thriller stelt Gundar-Goshen tal van interessante morele kwesties aan de orde.

Het meisje dat kralen kon lachen (Clemantine Wamariya en Elizabeth Weil)

De route op de kaart van Oostelijk Afrika voorin dit verbijsterende boek zegt eigenlijk alles. Clemantine en haar zus Claire, geboren in een middenklassegezin in Kigali, waren respectievelijk zes en vijftien jaar oud toen de hel in Rwanda losbarstte. Ze sloegen op de vlucht en zouden zes jaar lang door Rwanda, Burundi, Zaïre, Tanzania, Malawi, Mozambique en Zambia trekken voordat ze asiel kregen in de vs. Daar belandden ze in een vreemde wereld, waarin ze door Oprah live op tv werden herenigd met hun ouders. Verwacht geen larmoyant verhaal, dit is een bikkelhard verslag van een onvoorstelbaar leven.

Winter (Ali Smith)

Logisch voelt het niet om op het strand te gaan liggen met een roman die zich afspeelt tijdens de kerstdagen, maar voor Ali Smith maak je graag een uitzondering. Sophia Cleves zit als een hedendaagse Scrooge in haar enorme landhuis in Cornwall te wachten op de paar familieleden die de kerst bij haar komen doorbrengen. Met haar vorige roman, Herfst, wilde duivelskunstenaar Smith een roman schrijven die zo dicht mogelijk op de actualiteit zat. In het tweede deel van wat een vierluik moet worden, zet ze dit experiment voort. De vluchtelingencrisis in Griekenland, de Brexit, de brand in Grenfall, Trump natuurlijk; het zit er allemaal in. Tegelijkertijd wemelt het van de verwijzingen naar Shakespeare en Dickens. Een tour de force die op z’n minst nieuwsgierig maakt.

Lean on Pete (Willy Vlautin)

Na vier eerdere prachtromans was het bij Laat me niet vallen eindelijk raak: Willy Vlautin is ontdekt. Dankzij de verfilming van zijn derde roman Lean on Pete, is er nu een nieuwe filmeditie. Lees dat boek, want het is (nog) beter dan Laat me niet vallen. In Lean on Pete gaat de vijftienjarige Charley met een versleten renpaard op zoek naar een beter leven. Wees niet bang voor valse paardenromantiek, maar bereid je voor op een diep ontroerend verhaal over een verwaarloosd kind dat er het beste van probeert te maken. Met snottergarantie.

 

God is niet verlegen (Olga Grjasnowa)

Grjasnowa (1984), geboren in Azerbeidzjan, maar als kind geëmigreerd naar Duitsland, komt met een grensoverschrijdende roman over het lot van twee jonge Syriërs. Net afgestudeerd plastisch chirurg Hammoudi is even terug in Damascus om zijn paspoort te verlengen, maar wil zo snel mogelijk terug naar Parijs om aan zijn eerste baan te beginnen. Actrice Amal zucht al haar leven lang onder het juk van Assad en loopt mee in demonstraties tegen het regime. Allebei zullen ze in de loop van de oorlog naar Duitsland vluchten, waar ze zich ontheemd voelen. Een cynische roman over twee verwoeste levens. 

 

Je bent niet zoals andere moeders (Angelika Schrobsdorff)

Een miljoen verkochte exemplaren hoeft nog niet te betekenen dat iets ook goed is, maar dit boek, over de onconventionele moeder van de auteur, klinkt wel als de moeite waard. Het verscheen in Duitsland in 1992, toen Schrobsdorff al 65 was.Haar bruisende moeder Elsa genoot begin twintigste eeuw van het leven in Berlijn, waar ze drie kinderen van drie verschillende vaders zou krijgen. Toen de nazi’s aan de macht kwamen, was ze net gescheiden van Angelika’s vader en vluchtte ze met haar twee dochters naar Bulgarije. Schrobsdorff, die ook actrice was en getrouwd was met filmmaker Claude Lanzmann, baseerde dit boek op de brieven en dagboeken van haar moeder.