De zwarte boer Tucker Caliban strooit op een dag in 1957 zout over zijn land, knalt zijn vee een kogel door de kop en steekt zijn huis in brand. Daarna verlaat hij het stadje Sutton en zelfs de staat. In navolging van deze Tucker volgt de exodus van alle zwarte inwoners van de naamloze Amerikaanse staat, die overeenkomsten vertoont met Mississippi.
Zo begint de roman Uit de maat (A Different Drummer) van de Amerikaanse auteur William M. Kelley. Het boek verscheen in 1962 toen Kelley pas 24 was; een paar weken daarvoor had hij de term woke geïntroduceerd in een opiniestuk voor The New York Times. Nadat Uit de maat in Amerika werd herontdekt, is het nu ook vertaald. Volkomen terecht.
Terwijl de zwarte bewoners massaal hun spullen pakken en vertrekken, spreekt de gouverneur sussende woorden: ‘Er is geen enkele reden om ons zorgen te maken. We hebben ze nooit nodig gehad en nooit gewild en redden ons ook zonder hen.’
Kelley, zelf Afro-Amerikaan, vertelt het verhaal van het vertrek en de dagen die hierop volgen consequent vanuit een wit perspectief. De oude Harper bijvoorbeeld is in dertig jaar niet opgestaan uit zijn rolstoel, maar tijdens de exodus gaat hij ineens staan om het goed te kunnen bekijken.
Ook de leden van het gezin dat rechtstreeks afstamt van de generaal en oud-gouverneur van de staat komen aan het woord. Tucker Caliban is van kinds af aan bij hen als knecht in dienst geweest. De witte achterblijvers proberen het vertrek van de zwarte mensen te begrijpen. Parallel hieraan probeert de lezer te begrijpen wat er nu eigenlijk in de roman gebeurt, en waarom het gebeurt.
Zwarte inwoners keren een Mississippi-achtige Amerikaanse staat massaal de rug toe, maar waarom? Nadat 'A Different Drummer' in Amerika was herontdekt, is deze roman van William M. Kelley hier nu in vertaling verschenen als 'Uit de maat'.
Racistische blik
Door telkens een ander wit personage te laten terugblikken op de exodus controleert Kelley geraffineerd de informatie die de lezer bereikt. Omdat de auteur een scherp oog heeft voor de maatschappelijke verhoudingen in Sutton en voor de racistische blik van veel inwoners, staat de roman continu onder spanning.
Arthur Wevers blijft in zijn vertaling dichtbij de taal van Kelley. In het boek komt vaak de term ‘neger’ voor, en sommige mannen hebben het ronduit over ‘nikker’. Vader Leland, ook een van de dorpsbewoners die aan het woord komt, leert zijn zoon om dat woord nooit te gebruiken.
Leland voelt na het vertrek van Tucker Caliban dat er ‘iets’ te gebeuren staat. Hij vertelt zijn zoon: ‘Op een dag, wanneer je ongeveer zo oud bent als mij, zijn dingen misschien niet zoals nu, en daar moet je wel klaar voor zijn, snap je?’ Anderen reageren met meer weerstand op de gedachte aan veranderingen - het is anno 2018 allemaal maar al te herkenbaar.
Kelley slaagt erin de machteloosheid van de witte dorpsbewoners en de angst die ze langzaam bekruipt over te brengen. Een enorme prestatie van de jonge auteur, die van Tucker Caliban bovendien een antiheld maakte. Tucker is klein, praat met een hoge stem, heeft nooit onderwijs gehad en zijn huid is zeer donker.
Door zijn witte dorpsgenoten wordt hij afgeschilderd als iemand die primair reageert. De oude Harper zegt zelfs dat zijn vertrek te danken is aan het slavenbloed dat in hem heeft geslapen en plots is ontwaakt. Dit illustreert Harper met een lange anekdote over de aankomst van een van de voorvaderen van Tucker Caliban. Met een slavenschip arriveert hij in de haven van Sutton. Deze mythische figuur is zo ongelofelijk groot en sterk dat hij weet te ontsnappen door dwars door de romp van het schip heen te breken. Een verbeten jacht volgt.
Onthutsende passages
De primaire driften van de zwarte mens zijn een stereotype dat steeds terugkeert in de roman. In dit licht is de komst van de zwarte priester en activistenleider Bennett Bradshaw naar Sutton ook zeer interessant; de deftige Bradshaw arriveert na de exodus, in een protserige auto en met de maniertjes van een rijke witte man. Op dat moment is hij de enige zwarte man in de staat. Het levert onthutsende passages op die de machteloosheid van de witte bevolking typeren en tegelijkertijd haar historisch machtige positie bevestigen.
Uit de maat is een roman waarop een groep masterstudenten literatuurwetenschap zou kunnen afstuderen. Het boek heeft veel gezichten: het is een grimmig sprookje, een sociale en zelfs activistische roman en niet te vergeten een ingenieuze vertelling door de vele tijd- en perspectiefwisselingen.
Door al die vormen heen loopt als rode draad de onvermijdelijke
reden voor het vertrek van de zwarte bevolking. Wie de roman dichtslaat, begrijpt heel goed waarom Tucker Caliban en zijn broeders en zusters geen andere optie hadden dan vertrekken.