In 1986 kreeg de Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka als eerste Afrikaan de Nobelprijs voor Literatuur. Ruim dertig jaar later voltrekt zich in Nigeria een literaire revolutie. Het land levert opvallend veel interessante schrijvers. Daar heeft de populariteit van Chimamanda Ngozie Adichie zeker aan bijgedragen, maar zij is niet de enige Nigeriaanse schrijver (m/v) die de moeite van het lezen waard is. Dat bewijst de debuutroman van Ayòbámi Adébáyò. Haar Blijf bij me is modern, fris, spannend, leerzaam en ontroerend. Daarbij valt op dat het boek zich volledig in Nigeria afspeelt; veel Nigeriaanse schrijvers hebben in Amerika of Engeland gestudeerd en laten dat verscheurde leven tussen twee continenten terugkeren in hun werk.
Zo niet Adébáyò. Zij studeerde in Ife aan de Obafemi Awolowo University en werkte na haar afstuderen bij een bank in Lagos. Tijdens de files waar ze dagelijks minstens twee uur in stond, noteerde ze wat ideeën voor een
verhaal op haar telefoon. Ze volgde weliswaar een cursus creative writing aan een Engelse universiteit, maar ze woont in Nigeria. Nu geldt ze, 29 pas, als een nieuwe belofte. Zowel Ngozie Adichie als Margaret Atwood wierpen zich op als mentor. Zelf noemt ze Toni Morrison, Arundhati Roy en Junot Diaz als schrijvers die haar inspireerden.